woensdag 15 september 2010

Boze bavianen, Ontelbare Olifanten, Bos-Bidders en Helende Hennen

Oeps, waar waren we gebleven? Dat heb je ervan als je niet netjes dagelijks een verslagje maakt zoals de meeste overlanders doen… We krijgen van andere overlanders die we soms ontmoeten – nog steeds niet heel veel maar inmiddels wel wat meer – de mooiste websites door en denken dan: jee, die mensen zijn meer aan het typen dan aan het rondkijken, wat wij nu eenmaal het liefste doen. Die schrijven echt dagelijks hele verslagen. Voor ons is het nu meer dan drie weken geleden. Gelukkig maak ik wel korte notities, anders zou het echt niks worden. Je beleeft en ziet iedere dag zoveel, dat je inderdaad wel dagelijks twee A-viertjes met gemak kan vol schrijven. Maar zoals jullie al weten, daar hebben we niet zo’n zin in. Veel ervaringen zullen we alleen in ons hoofd bewaren, want voor ons is het onmogelijk om alles op papier te zetten. Het is gewoon te veel. Net als met foto’s, is het in werkelijkheid allemaal nog veel mooier, boeiender, veelomvattender dan je –althans, in elk geval ik, kan opschrijven. ’s Avonds zit ons hoofd vol. Automatisch doe je veel aan zelfreflectie, je wordt er min of meer toe gedwongen, door het hele andere leven hier.

Red Elephant Camp, Tsavo East
Struisvogel in Tsavo East

Op 17 augustus zijn we naar Tsavo East gegaan. Een grandioos mooi park waar we erg goede herinneringen aan hebben. We hebben altijd gezegd dat als je olifanten wilt zien, dat je dan naar Chobe in Botswana moet gaan, maar Tsavo East is een hele goede tweede. Je struikelt er bijna over. Magnifiek, zoveel kuddes als je er daar ziet. Het klinkt heel pedant, maar soms zelfs tot vervelends toe: je mag maar 24 uur binnen de parken blijven op je entreeticket van maar liefst 50 USD per persoon, dus die wil je ten volle benutten; toen we dan ook nog maar een uurtje of zo hadden om eruit te rijden en er net een grote groep olifanten op de ‘weg’ stond, waren we daar niet blij mee. Want je kan er echt niet doorheen gaan rijden, zeker niet als er kleintjes bij zijn. En een andere keer wilden we naar een bepaald deel in het park en toen we daar een heel eind naar op weg waren, stond er opeens een zeer bozen mannetjes olifant op ons pad, die we toch maar liever niet passeerden. Sterker nog, we zijn uiteindelijk – na een tijdje te hebben gewacht wat hij ook al niet leuk vond en hij steeds nijdiger leek te worden – in de achteruit maar snel weg gereden. Geloof ons, zo’n beest is opeens heul, heul, heul erg groot als hij niet vrolijk is en vlakbij je staat. Maar voor de rest konden we er geen genoeg van krijgen, om naar die kuddes olifanten te kijken. Het blijven machtige, prachtige dieren. We verbleven bij een erg leuk camp, Red Elephant Camp. Het leuke was vooral dat ’s avond om ca. 18.00 uur de rode (!) – rood, door het rode zand – olifanten van heinde en ver aan kwamen lopen naar de drinkpoel bij dat kamp en je ze dan dus op tien meter afstand zag staan drinken en zich lekker wassen. Kippenvel, dit natuurspektakel zo nabij te mogen aanschouwen! In het park zie je ook al het andere wild, zoals buffels, zebra’s en giraffen, in grote getale evenals veel enorme krokodillen en nijlpaarden.


Tsavo East, wonderschone lucht
Ik denk dat de meesten van jullie je zondag 22 augustus niet meer echt zullen herinneren. Waarschijnlijk is die dag voor jullie wat minder enerverend verlopen als voor ons. What a day! Of eigenlijk beter: what a start of the day! We stonden al om 06.00 uur op, want we gingen een gamedrive (safari) maken en dat doe je vroeg, want dan kan je de meeste dieren zien. Het was nog donker toen we een kopje thee en een cakeje (bij gebrek aan brood) zaten te eten voor de auto en we opeens veel geritsel hoorden en vervolgens een olifant uit de bosjes zagen komen, vlak voor onze neus! Daarna nog twee. Helemaal geweldig, zo stel je je een reis in Afrika voor. Olifanten op de campsite (in plaats van in je boomgaard zoals bij Kukki Gallman). Yes!! Super, super, super. Wij aten rustig verder, toen onze minder goede vrienden ook kwamen: de bavianen. Frank deed nog een poging ze weg te jagen door keihard Kssst te roepen, maar dat had hij beter niet kunnen doen. Dat vond de grootste baviaan, een mannetje die tot minstens halverwege Frank kwam!, echt niet grappig. Hij wilde Frank aanvallen. Heel gemeend, er was niks grappigs aan. Ik dook in de auto en Frank pakte snel een stoel waarmee hij zich probeerde te verdedigen. Maar de baviaan was heel boos en deed nog een aanvalspoging. We vroegen ons net af wat we dan moesten doen, toen gelukkig twee Kenianen ons te hulp kwamen en stenen naar het beest begonnen te gooien. Toen rende die een stukje weg. Ze bleven stenen gooien en toen gingen we snel inpakken en wegwezen. Het was echt eng. Ze hebben enorme tanden. De Kenianen zeiden ons dat je altijd als eerste stenen moet verzamelen als er bavianen in de buurt zijn. Weer wat geleerd. Wij domme Westerlingen… Wij pakken als eerste onze stoelen uit de auto en gaan dan lekker met een drankje (en soms een hapje) rond zitten kijken ;-)
Afijn, we reden het park om 06.30 uur in en wat zagen we als eerste: een poepende hyena! Nou, we vonden het al met al een heel bijzonder begin van de dag. One to remember zeg maar.

Altijd zwaaiende kinderen onderweg
We hebben ook Tsavo West bezocht, want daar zou je grote kans hebben om…luipaarden te zien. Dat was ook zeker zo, zo bleek, want bij een bepaalde lodge voeren ze die beesten! We hebben die lodge bezocht, maar zijn er niet verbleven, veel te duur en we vonden het niet echt, als je ze alleen ziet vanwege het voeren, dan kan je net zo goed naar de dierentuin gaan. Ook nog een andere lodge bezocht, die vonden we heel mooi, je zou er zo een week willen verblijven. Die had allerlei prachtige uitzichtpunten in het park, je zag de olifanten aan komen lopen, en zelfs vanuit de bar van het zwembad kon je het wild zien. Maar ach, ook weer zoveel geld, daar kunnen wij bijna een week van leven hier. Nou ja, wij hebben dus geen luipaard gezien in Tsavo West en sowieso niet zo heel veel dieren, want die zijn er hier minder en ook niet makkelijk te zien vanwege het hoge gras. De natuur is hier wel schitterend, het is een erg gevarieerd landschap, met hot springs, verschillend gesteente en heel afwisselende vegetatie. Wij zijn bij de hot springs met een gids naar een onder water kamer geweest en dat was ook heel leuk. Daar waren ook krokodillen. Enkele maanden daarvoor had een krokodil nog een jongetje gepakt die te dicht bij het water kwam. Triest natuurlijk, maar het blijft erg oppassen in een wildpark. Wat dan ook lastig is, is als je naar het toilet moet! Bosjes genoeg, maar je stapt niet graag uit de auto en al helemaal niet de bosjes in, want daar verstoppen leeuwen en olifanten zich ook erg graag, om zich te beschutten tegen de zon! Een Masai had ons geleerd dat je het beste kunt toiletteren op het open veld! Tsja, beter dat iedereen je blote billen ziet, dan dat er een leeuw in hapt tenslotte. In de ‘bush’ gelden toch opeens andere regels. Ook de les die we kregen bij de 4x4 training, dat je altijd eerst de situatie rustig moet bekijken en bijvoorbeeld bij een plas met een stok moet meten hoe diep die is, gaat opeens niet meer zo op. Want je gaat dat niet graag even rustig allemaal buiten je auto staan te bekijken… Wel hebben we in een park weer een ander, een toeristenbusje, uit een diepe greppel moeten slepen, die daar vast was geraakt. We rekenden er maar op dat de Keniaanse bestuurder/gids wel wist of we daar veilig uit de auto konden. Zelf zouden we het toch niet erg jofel vinden als we vast zouden komen te zitten met al die wilde dieren om je heen. We vonden het ook maar heel raar dat je bij geen enkel park instructies krijgt wat je dan moet doen. Maar in één park zag we op een folder een ‘emergency number’ vermeld staan. Voor de rest moet je het maar uitzoeken. Geen enkel advies of regel ook wat je moet doen als je de auto uit moet of wilt, bijvoorbeeld om even te lunchen. Wij hebben dat dus meestal maar in de auto gedaan.

In Tsavo West stonden we op een campsite van de regering, waarvan het kenmerk is dat er nauwelijks voorzieningen zijn. Alles pikkedonker. Wel wordt er een kampvuur voor je gemaakt, dat is eigenlijk de beste voorziening die ze er bieden. En daar moet je dan 50 USD voor betalen! Wij vonden het te gek voor woorden, maar de lodges in het park zijn nog vele malen duurder, dus je hebt geen keuze. En je gaat daar natuurlijk ook niet graag ‘wild’ kamperen, want dat wordt misschien dan wel wilder dan je geWILD had…

Zoals gezegd, geen enkel advies of waarschuwing krijg je. Ik was heel pijnlijk gestoken door een grote vlieg en toen ik bij de uitgang vroeg wat dat was geweest, zeiden ze doodleuk: tse-tse fly. Dus ik helemaal verschrikt: o jee, daar krijg je toch slaapziekte van? En zij weer heel rustig: yes. Je kan er zelfs van in coma raken! In Oeganda werd je gewaarschuwd als die vliegen er waren, dat je je ramen moest sluiten en geen blauw of wit moest dragen, want daar komen ze op af. Maar hier was niks tegen ons gezegd. Natuurlijk krijg je niet onmiddellijk slaapziekte, net zo min als je malaria krijgt van iedere muggensteek. Maar dan nog, mogen ze wel even waarschuwen lijkt me. Overigens, KNOCK WOOD zoals onze Canadese vriend zei, maar we hebben tot nu toe erg weinig last van muggen. Gelukkig maar, want we zijn al meerdere mensen tegen gekomen die malaria hebben gehad. Die slikten dan ook geen malariaprofylaxe, wij wel. Na ampel beraad, toch maar gedaan, gekozen voor Malarone omdat ik van Lariam al een keer een heuse hallucinatie had gehad en Frank maagklachten, maar hallucinaties horen zeker bij me, want ook nu heb ik dat een keer gehad, helemaal aan het begin toen we begonnen met slikken, in Soedan nog. Heel, heel erg akelig. Ik heb keihard gegild en daardoor werd Frank gelukkig wakker en kon hij me weer bij mijn positieven brengen.

Vanuit Tsavo East zijn we naar Mombasa gereden, omdat we daar onze reisagent wilden bezoeken en ook de kust en hotels daar eens wilden bekijken. We verbleven daar bij Mombasa Backpackers, de enige plaats waar je kan kamperen. Daar werden we verwelkomd door een stomdronken Zuid-Afrikaanse jongen van 27, de beheerder. Het was een vrij bizar gebeuren. Alleen maar jongeren, die in huis, waar hij kamers verhuurde, rondhingen bij de t.v. om film te kijken. We voelden ons opeens erg oud… Op zich was het een prima plek, met goede voorzieningen, maar toen bleek dat er natuurlijk tot diep in de nacht werd doorgefeest en wij dus geen oog meer dicht deden. Wegwezen dus.

Emmer als vervoermiddel
Naar het kantoor van onze reisagent geweest en een tijd daar met Taher, een van de eigenaren, gesproken. Het ging ze goed, zijn zus, van wie het bedrijf is, had net een prijs gekregen van de regering voor beste ondermemer. Wij hadden na ons laatste park bezoek wel heel veel zand in de auto gekregen, werkelijk alles zat onder, zelfs in de kisten, echt een ramp. We hadden de rubbers al na laten kijken, maar er leek niet veel mis te zijn. Toen Taher er eens een kritische blik op wierp, zei hij heel droogjes dat we de auto ‘dust-proof’ moesten laten maken, dat deed hij ook bij al hun safariwagens. We geloofden het goed, want dit fijne zand waar je continue over rijdt op zulke slechte wegen, komt natuurlijk overal binnen, maar we hebben het toch niet gedaan. We hadden nog een soort gat in het aanrechtkastje ontdekt en dat heeft Frank dicht gemaakt en nu is het al lang zo erg niet meer met het zand. Maar nogmaals, als je in Afrika reist, moet je wel tegen zand en stof kunnen, want dat is altijd overal aanwezig, wat je ook vastpakt…

Na Mombasa zijn we naar Malindi gereden, in noordelijke richting aan de kust. Een badplaats met een echt Swahili centrum, maar ook toeristisch, zij het bescheiden. Erg Italiaans verder, dus…weer erg lekker gegeten, bij de Old Man and The Sea! Een top restaurant dat in Florence niet zou misstaan. Zalig kreeft op, het was smullen. Vis is hier sowieso erg lekker, zo ontzettend vers. Je ziet ze met de vissen over straat lopen langs de restaurants, ’s morgens gevangen, ’s avonds op je bord. We verbleven op aanraden van Taher in een guesthouse hier, Ozi’s, en ik denk dat Taher wel rekening had gehouden met ons budget, maar niet met ons hygiëne norm… Geen aanrader. Bovendien sliepen we recht naast de omroepinstallatie van de moskee, dus een erg vroege wake-up call was gegarandeerd… En net als je dan weer indoezelde, kwam de volgende oproep tot het gebed…We hebben niks tegen de islam, maar geef ons dan toch maar het klokkengelui van onze kerken… Soms ook maak je mee dat er om 20.00 uur wordt begonnen met een gebed of een verhaal – geen idee wat het precies is – en dat schalt dan maar door tot maar liefst 23.00 uur! Avond na avond. Of van 05.00 tot 07.00 uur. Irritant. Maar ja, ’s lands wijs, ’s lands eer…

De volgende dag gingen we een excursie doen naar de Marafa Depression, ofwel Hell’s Kithcen, met ons eigen Beer,want hoewel het lastig te vinden zou zijn, stond het in de GPS (tracks4africa), dus geen probleem. De weg ernaar toe was prachtig, we reden door de kleinste dorpjes, meer nederzettingen, helemaal door de bush bush. Dat bleek achteraf niet de kortste weg te zijn, maar zonder meer wel de mooiste, hoewel de weg zelf af en toe weer een ramp was. In Kenia rijd je regelmatig ‘Camel Trophees’. Frank geniet er meestal zeer van, want wil altijd nog een keer echt gaan rally rijden. Nou ja, hoe echt kan je het hebben?!

Toen we aankwamen bij Hell’s Kitchen, bleek daar een heel community project voor te zijn opgetuigd, met entreegelden en gidsen. Marafa is een bijzonder geërodeerde gesteente, volgens de Lonely Planet net zo bijzonder voor Kenia als de Grand Canyon in de US. Met een gids mag je door de kloof lopen en dat we besloten we te doen. Toen begrepen we ook waarom de bijnaam Hell’s Kitchen is! Frank had het al geraden: zeker als je er net als wij op het heetst van de dag wandelt, lijkt het of je in een oven loopt. Bloedheet! Maar erg mooi.

Onderweg naar Lamu
Markt in Lamu

De volgende dag zijn we met de bus naar Lamu gegaan. Dat was een tip van Taher, omdat je toch niet met de auto naar Lamu kunt, die moet je daar op de kade achter laten. Het leek ons een leuk idee om weer eens met het openbaar vervoer te reizen, zoals we altijd hebben gedaan toen we ‘backpackten’. Nou, Frank had er goed spijt van Beer te hebben achter gelaten. De busrit van Malindi naar de kade met de boot naar Lamu duurde maar liefst zes uur, met de auto was het circa drie uur geweest. Daarbij was het heel warm in de bus (geen airco), erg druk, op het laatst zaten de mensen bijna bij me op schoot, want het is nog altijd zo dat er in een bus met 50 zitplaatsen met gemak 70 mensen worden gestouwd. Sommigen zitten dan op kratjes in het middenpad, anderen hangen op de leuning bij anderen. En op de bijzonder slechte weg –het wordt cliché, ik weet het- voelde het aan alsof de bus vierkante wielen had….Ik vond het wel een leuke ervaring, vind het altijd boeiend om te zien wat er allemaal in en uit de bus rolt, wat mensen zoal meenemen en de hele poppenkast als de bus stopt (en dat doet die heel vaak…): de mensen die er dan met een handelswaar naartoe komen rennen en zo hopen wat banaantjes of koekjes of onduidelijke lekkernijen aan de passagiers te verkopen door de ramen.
Bij aankomst op de kade hebben we de speedboot genomen naar Lamu. Weliswaar 0,50 duurder dan de gewone boot, maar het was al laat en we wilden naar Lamu. Dat was toch geen beste keuze, want onze speedboot werd een slowboot toen bleek dat de benzine op was… Allerlei andere boten werden aangeroepen en al snel stopte er een waarvan wat benzine werd overgeheveld. Onderweg moest er ook nog iemand een vrachtje afleveren…. Het schoot dus niet erg op.
Overal prachtig bloeiende planten, Lamu
Zebra parking

Toen we op Lamu aankwamen, stond de vrouw bij wie we zouden verblijven al op ons te wachten. Ook dit verblijf had Taher geregeld. We verbleven in een mooi huis van 500 jaar oud, in een klein kamertje met een nog kleiner badkamertje. Het was er prima maar erg eenvoudig, zeker toen we later zijn gaan kijken bij een aantal andere huizen die nu dienst doen als guesthouse/hotel. Er zijn echt hele mooie bij, met dakterrassen en allerlei andere leuke zitjes. Bijzonder leuk om een paar dagen te verblijven. Lamu zelf vonden wij heel bijzonder, zeker een aanrader. Het is een Middeleeuws gebeuren,met nauwe steegjes, geen auto’s (heerlijk!), het enige vervoermiddel is een ezel, die lopen er heel veel rond. Het lijkt vrijelijk, maar ze zijn allemaal gebrandmerkt door de eigenaar. Hoewel het toeristisch is, is ook hier alles toch heel authentiek, met alleen wel wat souvenierwinkeltjes en hotels en een paar restaurantjes aan de waterkant. Maar alles zeer mondjesmaat. Wij hadden zelfs een beetje de pech dat er maar een restaurantje open was tijdens de lunch, vanwege de Ramadan. Voor het diner was de keuze wel iets groter , maar toch niet veel meer dan zes. Op Lamu zijn veel hele grote, hoge huizen, met fraai bewerkte houten deuren. Het leven lijkt zich net zoals 100 jaar geleden te voltrekken, met dien verstande dat de meeste mensen nu van de toeristen leven in plaats van de visvangst. En zoveel toeristen komen er toch niet. Enkele tientallen, geen honderden. En die zitten bijna allemaal op de terrassen aan de waterkant, slenterend over het eilandje kom je ze nauwelijks tegen. Het komt allemaal heel vredig over. De mensen zijn gewend aan toeristen, kijken er niet van op, maar lijken wel hun leven als vanouds voort te zetten, trekken zich weinig van de Westerlingen aan. Er is een school, er is een ziekenhuis, maar heel veel meer voorzieningen zijn er niet. O nee, dat zeg ik niet goed, er zijn maar liefst 45 moskeeën! En dat op maar 25000 inwoners! Het is er zeer islamitisch, veel vrouwen lopen er geheel gesluierd.

Er wordt beweerd dat de Chinezen er een weg naartoe willen aanleggen, en een grote haven. Dat zal het hele karakter van Lamu veranderen. De ontmanteling die zo vaak gepaard gaat met ontwikkeling. Wellicht toch nodig, want we begrepen wel dat de visvangst steeds minder werd. Sommige vissers vissen met netten en dat is niet bevorderlijk voor de visstand. Wij hebben een tocht in een traditioneel zeilschip, een dhow, gemaakt en dat was vooral leuk omdat het zo boeiend was om met de visser van wie de dhow was te praten. Zo zei hij sceptisch dat er dan weliswaar een nieuwe grondwet in Kenia was aangenomen (op 4 augustus jl. - zowaar is het referendum daarover zonder rellen gepaard gegaan deze keer!) - maar dat er nog steeds dezelfde regering is. Dus dat er waarschijnlijk weinig zou veranderen. Gezondheidszorg is weliswaar gratis, maar als je naar een publiek ziekenhuis gaat kom je er zieker uit dan dat je erin gaat: ze stellen er de verkeerde diagnose en vervolgens krijg je de verkeerde medicatie. Moet je je toch voorstellen, dat je per definitie weet dat je de conclusie die ze uit de scan trekken toch fout is. Ze hebben de scan al niet van het juiste lichaamsdeel genomen… En dan moet je betalen voor de medicijnen die gratis verstrekt horen te worden…Waarop de visser die wij spraken deze medicijnen bij een privé kliniek voor twee keer zo duur was gaan kopen, omdat hij niet aan de corruptie wilde meewerken. Dan klagen wij over onze gezondheidszorg, maar je zou toch met alle ellende die je van je ziekte al hebt door al deze toestanden moeten.
We hebben nog een wandeling met een gids door Lamu gemaakt, wat heel leuk was, omdat hij je op allerlei dingen attendeert waaraan je steeds voorbij bent gelopen, zoals diverse waterputten. En hij vertelde dat de watergeul was uitgediept – ten behoeve van de Amerikanen in verband met Somalië maar dat verband begrepen we niet helemaal – door Nederlandse baggeraars! Als er gebaggerd moet worden, zijn wij er toch altijd maar weer bij. Trots, trots ;-)

Spelen achter prikkeldraad in Lamu
We zagen op Lamu nog kinderen spelen achter prikkeldraad. Ze renden steeds in en uit een soort hok met prikkeldraad. Ik kon er bijna niet naar kijken, zo bang dat het mis zou gaan. Zoiets zou je bij ons toch niet voor mogelijk houden. Er was ook een meisje dat met een enorm mes liep, waar haar moeder uien mee aan het snijden was (schillenmesjes gebruiken ze hier nooit). Het kleine meisje rende met het mes alsof ze een pop in haar handen had. Doodeng! Maar dat hebben we al zo vaak gezien in dit soort landen, dat ze dat soort gevaar helemaal niet zien. Een klein jongetje hebben we ook met een grote zaag zien lopen bijvoorbeeld. En speelgoed zie je echt nooit. Hooguit een hoepel die ze van een wiel hebben gemaakt, waar ze dan overigens erg bedreven in zijn.


Na drie dagen Lamu zijn we nog twee dagen naar het drie km verderop gelegen Shela Beach gegaan, om nog wat het strand te genieten en de luxe van een wat comfortabeler ‘huis’. Het is een prachtig wit zandstrand, kilometers lang, met maar een handjevol toeristen, dus je hebt veel strand voor jezelf. Met palmbomen en al. Dus weer het bounty-gevoel.

Toen weer met de boot terug naar de pier van Lamu en van Lamu naar het vaste land en toen met de bus, die er deze keer vijf uur over deed, terug naar Malindi.
Vanuit Malindi zijn we naar de bekendste badplaats van Kenia gegaan, Diani Beach. Ook weer een schitterend wit zandstrand, maar wel veel zeewier. Maar die is er natuurlijk niet bij de resorts met een privé strand… Daar is het heerlijk vertoeven, zoals Nico en Conny ons al vaak hebben verzekerd. Ik geloof het goed, want ook hier is lekker rustig.

Wij verbleven op een camping bij Diani Beach Cottages. Daar nog twee leuke Duitse knullen ontmoet, die net een ernstig ongeluk met hun Landrover hadden gehad omdat ze een verkeerde manoeuvre hadden gemaakt bij het ontwijken van potholes (gaten in de weg). Ze waren er zelf gelukkig goed vanaf gekomen, maar de auto had veel schade gehad.

Ik kreeg na twee dagen last van mijn maag (Frank en ik vrezen ergens een vervelend bacterie te hebben opgelopen, want af en toe hebben we last van enorme misselijkheidsaanvallen) en toen zijn we nog twee dagen in een cottage verbleven. Op 27 augustus ontvingen we het heugelijke nieuws van de geboorte van Ties de dag ervoor en zijn we diezelfde dag nog een cadeautje voor hem gaan uitzoeken, waarin we goed konden slagen in een toeristisch oord als Diani Beach, waar alles gericht is op de Westerse toerist.

We hebben ook nog Nederlanders ontmoet die al 30 jaar in Australië wonen, Robert en Clary, en nu een reis van maar liefst vier jaar gaan maken over alle continenten met een grote truck (www.doubledutchworldsafari.com) . Ik zei al eerder, wat wij doen is maar kinderspel ;-) Maar wij moeten er niet aan denken, we hebben na deze reis al zoveel te verwerken, het lijkt ons echt niks om met alle indrukken van Afrika dan weer naar Zuid-Amerika te gaan en daar weer zo boordevol indrukken te raken en dan vervolgens weer naar Azië. Ons hoofd zou overlopen. Eerst dadelijk deze reis maar eens rustig laten bezinken, dat lijkt ons veel lekkerder. En dan weer een volgende reis. Dat denken we zeker wel, want het is echt grandioos om zo te reizen, en zo’n reizend leven te hebben. Maar eerst alles wat we nu gezien en beleefd hebben verwerken zodat ons hoofd en ziel weer ‘leeg’ is voor de volgende reeks aan indrukken. Maar ieder zijn manier natuurlijk. En misschien is de ware reiziger wel degene die alles meteen weer van zich af laat glijden, niet alles in zijn hoofd wil bewaren, maar het gewoon op dat moment allemaal ervaart en ervan geniet en het dan vervolgens ‘vergeet’ en weer met een schone lei de volgende reeks indrukken aangaat. Wij willen graag de mooie ervaringen koesteren, ons blijven herinneren, maar misschien moet je dat wel niet willen, dan past er veel meer in je hoofd en kan je steeds maar verder reizen.

We hebben een gezellige avond met Robbert en Carly doorgebracht in elk geval. En zo ontmoet je af en toe hele leuke mensen. Het grappige is, dat bijna alle overlanders leuke mensen zijn. Zoals zo vaak, als je dezelfde hobby deelt, kan je het meestal goed met elkaar vinden. En iedereen doet het op zijn manier. We hebben ook Ebbo en Inge ontmoet, die hun huis hebben verkocht, nu al veertien maanden aan het reizen waren in Afrika met een Landcruiser en dan even naar Nederland terug zouden gaan, om vervolgens vanaf januari te gaan backpacken in Azië. Een huis vonden ze niet meer nodig, ze wilden alleen nog maar reizen. Ebbo gaf me nog een interessant boek waarin de ongelijkheid tussen de Eerste en Derde Wereld (vreselijke benaming, hoezo zijn wij EERSTE?!, wat een arrogantie!) wordt verklaard door een hoogleraar fysiologie (Paarden, Zwaarden en Ziektekiemen). Ik kan alvast een tip van de sluier oplichten: niet genetische verschillen, maar geografische verschillen en verschillen in bodemgesteldheid liggen aan deze ongelijkheid ten grondslag! Dus inderdaad zijn wij boffers, zoals ik altijd al heb geroepen. Bijna iedereen die op het noordelijk halfrond is geboren, is een enorme boffer. Want je wordt al met het geluk in je schoot geboren. En dan nog zijn er mensen die maar naar dat geluk blijven zoeken! Want wij gaan aan geluk zoveel verhevends toekennen, dat we denken het nog niet te hebben. Er is wel eens onderzoek gedaan naar wat mensen onder geluk verstaan. Wij kunnen het nauwelijks en meestal niet benoemen, zoiets ingewikkelds willen we ervan maken. Terwijl er mensen op de wereld zijn die het zo eenvoudig definiëren als het hebben van een dak boven je hoofd en te eten hebben…Die mensen kunnen zich de luxe – want ook dat is natuurlijk weer luxe –helemaal niet permitteren om hun hoofd te breken over wat geluk is en of ze het al gevonden hebben. En zijn de mensen hier al blij als ze geen aids of malaria krijgen, welke kans klein is. Als je als vrouw niet wordt aangerand of verkracht of geslagen. Maar ze leven bijna altijd met die angst. Dat kunnen we ons toch werkelijk niet voorstellen?

Treehuggers in Kaya Kinondo

Liaanschommelen in het heilige bos

Vanuit Diani Beach zijn we naar een Kaya (letterlijk ‘huis’) gegaan, Kaya Kinondo. Een heel bijzonder gebeuren. De bevolkingsgroep, de Digo, die behoren tot de Mijikenda, van wie deze Kaya is, hebben een ‘heilig bos’, dat ze vroeger ook bewoonden, waar ze komen om te bidden en ceremoniën te verrichten bij ontij en vieringen. Ze offeren dan een kip of geit of schaap, altijd een zwarte, en welk dier het is, is afhankelijk van de reden van de plechtigheid: bijvoorbeeld vanwege de ernstige politieke onregelmatigheden die er twee jaar geleden in Kenia waren of vanwege een ziekte in de familie. Het kan dus van alles zijn, waarom de mensen in dit heilige bos bij elkaar komen. Soms wel met 500 tegelijk! Wij zijn met een gids door dit heilige bos gelopen. Met veel ontzag wees hij ons op 500 jaar oude bomen en bomen die alleen in dit specifieke stukje bos, dat heel dicht bij de zee ligt, voorkomen. Bomen met een speciale betekenis voor deze bevolkingsgroep. Bomen die ze omhelzen! En hij vroeg ons dat ook dat te doen. De Mijiikenda aanbidden veel natuurlijke voorwerpen. Onze gids vroeg ons of wij dat vroeger ook deden… Het is nogal dom, zeker voor een antropoloog, maar dat weet ik dus gewoon niet. Het lijkt me van niet en dat antwoordde ik dus ook maar hij bleef doorvragen of we wel zeker wisten dat onze voor- voorouders dat ook niet deden.

Het is een moeilijke weg door het bos naar het gebied, een gebied met minder bomen, meer open omdat daar vroeger dus de huizen stonden, het dorp was, midden in het bos. Je hebt daar echt een gids voor nodig, anders vind je het niet en zal je zelfs verdwalen. Daar was het allerheiligste, waar de alleen de heilige mannen mogen komen, en wij dus niet. We mochten er zelfs ons fototoestel niet op richten. De Mijikenda ervaren de aanwezigheid van hun voorouders in het bos.

Bij de bushdoctor
Hierna zijn we met de gids naar een bushdoctor gegaan, die genezingen doet met planten ui t het bos en op andere mystieke wijze. Frank moest met ontbloot bovenlijf gaan zitten en er werd een haan om zijn hoofd gedraaid (die hem lelijk in zijn gezicht heeft gekrast!) en vervolgens zorgde de bushdoctor ervoor dat deze haan rustig op zijn hoofd ging liggen. De reden ervan bleef onduidelijk. Bij mij werd hetzelfde gedaan (maar gelukkig hoefde ik mijn bovenlijf niet te ontbloten…) met een kip. Ook werd geshowed hoe de bushdoctor iemand die buiten bewustzijn is, weer tot leven wekt. Die man werd helemaal ingepakt, als een mummie, maar dan in het zwart. Het was allemaal bijzonder maar soms wist je niet wat je ervan moest denken. De bushdoctor zat in een hutje een eindje van de bewoonde wereld, in de bush dus. Hij gebruikte potjes en lepeltjes, er lagen veel planten en stukjes hout, ebbehout, die Frank nog kreeg om zijn maagproblemen te genezen. Nou ja, kreeg, die moesten we kopen natuurlijk. Eerst voor 16 Euro, maar toen ik zei dat 2 Euro me wel genoeg leek, was dat ook goed.

’s Morgens wilde onze Beer toch niet starten zeg! Een accu was leeg, nog geprobeerd te starten met startkabels, maar ook dat lukte niet. Met een aantal mannen de wagen aangeduwd en toen dus maar nieuwe accu’s gaan kopen, die waren gelukkig vlakbij te koop.
O ja, wat ik ook nog vergeet dat we alweer een aap-ervaring hadden. Deze keer was het een Colobus-soort, erg grappige maar zeer ondeugende apen, die er met onze pot pindakaas vandoor gingen! Die stond in de auto en opeens hoorde ik een bons op de grond en zag onze pot pindakaas op de grond buiten. Die raapte de aap snel weer op, hij had’m dus uit de auto gestolen, deed hem onder zijn arm en vloog de boom in waar hij er op zijn gemak uit ging zitten eten. Ik zei nog dat het niet gezond was die hele pot in een keer op te eten, maar hij was niet onder de indruk. Kortom, die ochtend geen pindakaas bij het ontbijt ;-( Vervolgens werden we tijdens het onbijten door een jongen van de campsite beschermd (de service gaat soms ver hier!), die met een katapult de apen steeds weg joeg. Werkelijk geen overbodige luxe, je kon echt niet rustig ontbijten. En dat is geen broodje aap!

We hebben bij Diani Beach nog een tochtje met een ‘glass-bottom-boat’ gemaakt om de onderwater wereld te kunnen bewonderen. We hadden niet zo’n zin in snorkelen namelijk, omdat er erg veel grote zwarte zee-egels waren waaraan je je beter niet kan stoten…De schipper van het bootje dook het water in en haalde allerlei bijzonders, zoals prachtige zeesterren en zee-egels (en een zee-spin, brrr), omhoog om ons te tonen. Het was wel komisch, want we hoefden dus niks te doen om toch veel moois te zien. Maar veel vissen zagen we niet, daarvoor moest je toch echt bij het koraal gaan snorkelen.

Op weg naar de grens van Tanzania hebben we nog een slavengrot bezocht, bij Shimoni. In die grot werden de slaven ca. drie weken lang gevangen gehouden voordat ze naar Zanzibar werden vervoerd. Het enige drinkwater was semi-zeewater! Zout dus. Hoe afgrijselijk. De martelplek in de grot werd ook getoond. Het was allemaal uiteraard erg luguber, maar je kan toch ook niet voorbij gaan aan een van deze donkerste pagina’s in ons geschiedenisboek.

Bij Shimoni kan je ook erg goed snorkelen en duiken, wat we niet hebben gedaan, omdat je dan weer entree moest betalen omdat het een Nature Reserve was. Er moet een schitterend koraalrif zijn. Ook zijn daar vaak dolfijnen waarmee je kan zwemmen, hoewel ze dat ontmoedigen. Misschien iets voor jou Jacqueline, weer eens wat anders dan Haïti? ;-) We moesten natuurlijk wel meteen aan jou denken!

Terwijl wij hier een apart leven hebben, zit het thuisfront, met wie we zeer meeleven al zullen sommigen van jullie dat minder merken, zeker niet stil. Er gebeuren gelukkig veel mooie dingen. Twee geboortes – hopelijk alles goed met Ties en Anna Nora?! -, ons schoonzusje die na een heel zwaar jaar weer volledig is gaan werken (geweldig Greet!), onze (ex)-hulp die met haar 70 jaar en een hernia voor de tiende keer de Nijmeegse Vierdaagse heeft gelopen (over doorzettingsvermogen gesproken!), een lieve vriend die na een jaar hard zoeken weer een goede baan heeft gevonden, geslaagden voor de middelbare school (nogmaals van harte Ronald, Lisa en Paulien!), een droom van kinds af aan die in vervulling gaat voor een van hen (Paulien, super!), twee Abrahams erbij! We hebben dus veel feestjes moeten missen… ;-(

Helaas zijn er ook trieste dingen gebeurd, die ons zeer bezig houden. Een hele dierbare vriend is ontslagen na een 25 jarig dienstverband, maar liefst twee kinderen zijn opgenomen in een inrichting en een is er juist uitgehaald omdat het niks leek op te lossen. Wat een zorgen voor de ouders, die we nogmaals heel veel sterkte wensen! Door deze berichten zijn we dan echt aangeslagen.

Sinds 31 augustus zijn we weer in Tanzania, waar we al hebben genoten van strand en weer veel wild. Maar ook een heftige reddingsactie hebben verleend en een hele toestand met een verkeersongeluk (het is ons dan toch overkomen helaas; niet onze schuld; met goede afloop) hebben gehad. Kortom, weer veel beleefd. Daarover volgende keer meer, want het is wel even goed zo, het is al zo’n ellenlang verslag geworden…
Lieve mensen, veel plezier (met de kleintjes die geboren zijn en de komende verjaardagen) en succes (Lisa, Paulien en Lotte) met de nieuwe opleiding en ook onze schatten van vrienden Walter, Lidian en Erna met andere zaken en sterkte voor Marion en Bart! We denken aan jullie!




Dikke zoen,
Frank en Stina