vrijdag 29 oktober 2010

Mozambique: Strand, Strand, Strand uuuh Praia

Bom dia!

Op 16 oktober reden we Mozambique binnen. De grensovergangen zijn steeds soepeler naarmate je zuidelijker komt, werkelijk, het in- en uitchecken, ging in een vloek en een zucht. We zijn meteen doorgereden naar de eerste, enigszins grote plaats, Mocuba. Geen campings hier in het noorden van Mozambique, dus op naar een pensionnetje. O schrik, hier moet je Portugees praten. Op mijn beste Spaans vroeg ik dus naar een kamer en een prijs, maar Spaans is toch behoorlijk anders dan Portugees. Het duurde dus even voor ik duidelijk had of de genoemde prijs voor de kamer of per persoon was. Het was een nette kamer voor een kleine prijs, helemaal prima. Daarna door het plaatsje gewandeld. Leuke sfeer! Bijna niemand die op je let. Juist zo bijzonder omdat er geen blanke, en al helemaal geen toerist, te bekennen was en waarschijnlijk het laatste jaar er ook niet was geweest. Daarna wat gegeten en daarna nog wat gedronken. Waren er vier jongens aan een tafeltje die op hun beste Engels vroegen waar we vandaan kwamen. Toen we antwoordden vroegen ze meteen enthousiast of ze bij ons mochten komen zitten. Dat vonden we prima. Leuk met hun gekletst en gelachen. Jongens van 15 en 16 jaar, erg netjes en gewoon heel leuk. We vroegen of ze iets wilden drinken en dat aanbod aanvaardden ze graag, maar het was over duidelijk dat het ze daar echt niet om te doen was geweest. Het ging hun om het praatje. Ze vonden het leuk Engels te praten en ik vroeg hun hoe je een en ander in het Portugees zei, want we hebben ook geen woordenboekje ofzo bij ons. Maar snel de belangrijkste woordjes geleerd, altijd handig.


Eigen gemaakt autootje

De volgende dag bleek dat onze Beer netjes was gewassen door de man die ook onze auto had bewaakt. Dat kwam wel goed uit, want Beer was erg vies. Natuurlijk een tip gegeven aan de man, die daar blij mee was. Wij blij, hij blij, mooi toch? Daarna naar Quelimane gereden, gelegen aan de kust. Een suffe plaats, niks te beleven, maar tot onze grote verbazing met een erg goed en heel stijlvol, erg designs zelfs, restaurant. Daar lekker geluncht met vanaf het terras op de vijfde verdieping mooi uitzicht op de haven. Ik had een zalige tonijnsalade en dat precies op de verjaardag van mijn lieve vriendin Erna die daar zo dol op is. Dat vond ik wel erg grappig. Heb haar ’s avonds gebeld om haar te feliciteren en haar dat verteld. Het was heerlijk om haar stem weer te horen en vooral hoe leuk ze het vond dat ik haar belde.

Wat erg fijn is in Mozambique is dat er werkelijk verrukkelijke broodjes te koop zijn, net van die Duitse harde broodjes maar dan nog lekkerder. Zalig. Ook heel knapperig stokbrood, veel beter dan bij ons. Naarmate we verder afzakten, is het brood sowieso steeds beter geworden. Ook in Malawi konden we vaak lekkere broodjes kopen, ook koffiebroodjes enzo. En dan de muffins en het gebak! Ook van erg goede kwaliteit, daar zouden ze bij ons nog iets van kunnen leren, werkelijk. Jullie merken het al, het is niet zo afzien in Afrika als velen denken…En wat er dan ook nog als gemak bijkomt: als je de bakker niet kan vinden – en die is meestal onherkenbaar, dus onvindbaar voor ons – dan roep je gewoon uit het autoraam dat je ‘Pao fresco’ (vers brood) wilt en dan gaat een jongen dat voor je kopen en komt met de lekkere broodjes terug. Natuurlijk betaal je iets voor die service, maar het is reuze handig. Ik zei het al eerder: je wordt heel lui in Afrika…Ook al omdat het zo vroeg donker is, om 18.00 uur (sinds Malawi, daarvoor was het ‘pas’ om 19.00 uur), en dan ook echt pikkedonker. Dan kan je dus echt weinig meer doen. Het is dus ook erg vroeg licht, om 05.00 uur al, maar wij blijken ook prima in licht te kunnen slapen. ;-) Korte dagen dus voor ons.

Quelimane maar snel achter ons gelaten en doorgereden naar Gorongosa National Park, een heus wildpark! Toen we daar bij de ingang aankwamen om ca. 17.00 uur, bleek dat de entree inmiddels was verhoogd naar 15 Euro per persoon (was voorheen 6 Euro) en dat we voor de auto nog eens 15 Euro moesten betalen en voor het kamperen daar 9 Euro per persoon. We vonden het nogal bedragen, maar ja, we moesten ergens slapen en zoveel keus is er niet in Mozambique. Dus net toen we na enig beraad hadden besloten de prijs toch maar te slikken en het te doen, zei de jongen van de entree opeens dat hij was vergeten te zeggen dat we ook nog eens 25 USD per persoon moesten betalen voor de safari, want dat mocht SINDS VANDAAG (!!) niet in je eigen auto! Heel apart. Zijn we in meer dan 10 wildparken geweest waar we zelf konden rondrijden, ben je in Mozambique mag dat opeens niet meer. En het mooiste was nog wel, dat dat niet zelf rijden opeens pas op die dag was verordenneerd zoals die jongen zei. Heel vreemd. In elk geval werd het ons toen te gortig, ook nog een 50 USD extra moeten betalen voor de safari terwijl je er zelf een prima wagen voor hebt. Maar ja, waar dan slapen, want het werd al bijna donker en er waren voor zover we wisten geen andere opties. De jongen van de entree zei dat er een heel mooie lodge was, vlakbij. Daar zijn we naartoe gegaan, geen bordje of niks, het was dat die jongen had verteld waar die lodge zou moeten zijn. Toen we aankwamen, kwam er een Zuid-Afrikaanse blanke man aan die ons van harte welkom heette en zei dat er geen water of iets was, dus dat hij ons niks kon berekenen voor de overnachting. We mochten wel in een grote safaritent slapen, met een echt bed erin en een eigen douche en toilet. Heel luxe allemaal. Dat hebben we gedaan. Er bleek best wel water te zijn en er werd zelfs warm water gemaakt voor de douche en een heerlijk kampvuur. We vonden het allemaal top. En ongelooflijk, net toen we een beetje radeloos waren waar we dan moesten gaan slapen, vonden we deze luxe plek en nog gratis ook! De volgende dag vroeg hij wel een ‘donation’, dus alsnog 25 USD betaald, maar dat was het zonder meer waard. We zijn nog een tijd bij hem en zijn vrouw, Piet en Ria van Zijl, met Nederlandse voorouders, wezen koffie drinken. Een aparte man! Hij zei letterlijk dat hij een ‘passion for farming (dat kan natuurlijk) and…WAR’ had! Dat geloof je toch niet? Hij had tegen de zwarten in Zuid-Afrika gevochten. Brrrhh, wat een man. Hij was ook in Nederland geweest en was onder de indruk hoe schoon het bij ons was (okay, ook dat kan) en…hoe weinig zwarten er waren. Ja jee zeg, Nederland ligt niet in Afrika, hallo. Al die zwarten in Afrika vond hij blijkbaar maar jammer (op z’n zachtst gezegd). We zijn maar snel weg gegaan…Als we dit alles hadden geweten, hadden we er vast niet zo lekker geslapen…

Hippe tent in Beira

We gingen verder naar Beira, ook al gelegen aan de kust. Weer een simpel, prima, hotelletje gevonden, de goedkoopste van Beira want Beira is zowaar best populair. Beira is namelijk best een fraai plaatsje, met mooi opgeknapte oud-Portugese woningen. ’s Avonds gingen we naar een bar/restaurant aan het water waar het erg druk was met vooral heel schaars geklede dames die op heren zaten te wachten…Bijzonder! Het was toch echt een gewoon restaurant, er kwamen ook veel gewone mensen en wat expats, maar ook flink uitgedoste ladies en travestieten. We keken onze ogen uit, dat hadden we de hele reis nog niet gezien zo. Sowieso zagen de meeste mensen er nogal hip uit, dames in strakke broeken, hoge hakken, je waande je ergens in Florida ofzo. Ik moet toegeven dat de vrouwen in Mozambique werkelijk erg mooi zijn. Frank genoot! ;-) Ook mooie kapsels, terwijl ze in Malawi meestal hele korte koppies hebben, wat ze overigens wel heel goed staat.

Mooi verbouwd huis in Beira

De volgende dag zijn we door het plaatsje gaan wandelen, was erg leuk hoewel het een tamme bedoeling was, want het was zondag. Maar ook wel lekker rustig. De winkels waren bijna allemaal dicht en helaas ook de twee internetcafees die het plaatsje rijk was. Bij een mooi huis dat werd opgeknapt door een blanke man en een zwarte, zijn we gestopt en hebben we een hele tijd met de Portugese man gepraat die het huis drie jaar geleden had gekocht voor 50.000 Euro en inmiddels voor 50.000 Euro had opgeknapt. Hij wilde ons graag rondleiden in het enorm grote huis dat hij werkelijk magnifiek had verbouwd en ingericht met prachtige porseleinen tegeltjes en stenen vloeren. We waren erg onder de indruk, het was schitterend. De man vertelde ons dat hij enkele Mozambicanen had opgeleid in het vakmanschap, maar dat zij tot zijn verbazing niks daarmee deden. Ja, zo lijkt het altijd te gaan hier. Alsof mensen geen ambitie hebben en dat is denk ik vaak ook zo want ambitie heeft te maken met toekomst en op de toekomst zijn ze niet gericht. De Portugese man, die eerst in Angola had gewoond en sinds 15 jaar in Mozambique, noemde het een ‘let it be’ mentaliteit. Die mentaliteit is volgens mij ook een soort overlevingsstrategie. De mensen hier krijgen heel wat voor hun kiezen, een burgeroorlog in de jaren negentig en een vreselijke overstroming in 2000, maar sowieso zijn de omstandigheden in eigenlijk alle Afrikaanse landen natuurlijk heel moeilijk en moeten mensen daar toch in zien te (over)leven. Misschien kan dat alleen maar door er erg gelaten te zijn en alles te nemen zoals het is. Mozambique ontving 30 jaar geleden meer toeristen dan Zuid-Afrika en Zimbabwe nu bij elkaar! Niet voor te stellen toch? Het was de populairste toeristische bestemming in Zuidelijk Afrika. Nu komt er nauwelijks meer een toerist.

Toen we vroegen hoe het met de economie van Mozambique was gesteld zei hij dat de groei stagneerde en de meeste mensen het heel moeilijk hebben. Als voorbeeld gaf hij aan dat hij de bouwvakkers 80 Euro per maand betaalde en dat daarvan een derde op ging aan huur van de woning…Je vraagt je dan werkelijk af hoe ze ervan kunnen leven met hun gezin met meestal wel vijf, zes, zeven kinderen…Naast hem waren in een ander fraai, maar inmiddels zeer vervallen huis, Mozambicanen in getrokken net als in vele andere huizen die destijds door de Portugezen zijn verlaten. Inmiddels hebben deze mensen het woonrecht gekregen en als je dat huis zou willen kopen, moet je met hun een koopovereenkomst sluiten.

Overigens was het land volgens hem bijzonder vruchtbaar, hij noemde het een grote ‘garden’. Een blanke man die uit Zimbabwe was gevlucht had een grote rozenkwekerij vlak over de grens bij Zimbabwe, waarvan de rozen naar Nederland worden geëxporteerd. Zo zie je maar. Maar de mensen hier willen in de stad wonen, niet op het platteland, waar dus alles groeit en bloeit en het leven dus veel beter zou zijn. Nu zijn er veel werkelozen, op het platteland zou er werk genoeg zijn.

Was in Malawi de levensverwachting al betreurenswaardig laag (43 jaar), het kan nog lager…Hier in Mozambique is die nog maar 38 jaar. Vooral Aids is daar debet aan, 25% van de mensen lijdt daaraan. Maar bijna niemand sterft eraan… Wel aan tuberculose…Aids is een enorm taboe.

Op weg naar de Bazaruto Archipel
Na Beira zijn we naar Vilanculos gegaan, maar onderweg nog Inhambane bezocht, een mooie plaats, en dus waren er weer veel NGO’s. Vilanculos is een populaire badplaats met enkele fraaie resorts, zoals het Vilanculos Beach Resort, daar waar we erg van onder de indruk, echt heel stijlvol en daar was het strand ook mooi. Wij stonden daar op een niet zo geweldige camping, eigenlijk was het gewoon een zooitje, maar wel goedkoop, dus vooruit maar. We hebben van daaruit een boottocht per dhow – een traditioneel zeilschip – gemaakt naar de Bazaruto Archipel, een Nationaal Park waar je schitterend kan duiken. We hebben daar een erg luxe, erg stijlvol mooi resort bezocht en nog een ander mooi, minder luxe maar ook fraai, resort. Daarna zijn we op een ander eiland gaan snorkelen. Er waren een aantal mooi gekleurde vissen, maar niet zoveel als we gehoopt hadden. Er was op de boot gekookt voor ons, op pannen die in een grote bak met zand op het vuur stonden, inventief. Het was super verse vis, echt verrukkelijk. Dan proef je opeens weer het verschil tussen vis zoals bij ons en deze hele verse vis, ’s ochtends gevangen. Wat een volle vissmaak. Het was echt een van onze aller lekkerste maaltijden. Op zich eenvoudig, met wat sla en aardappels in een soort tomatensaus, maar wel heel lekker bereid. Heen wel twee uur lang gezeild, maar naar het andere eiland, waar we gingen snorkelen en terug naar het vaste land, deden ze toch maar de motor aan jammer genoeg.


Idyllische stranden in Zuid Mozambique

Na Vilanculos zijn we naar Tofo Beach gegaan, ook een populaire strandbestemming, vooral bij backpackers. Ook daar stonden we weer op een rommel camping. Mozambique is gewoon niet ingesteld op kampeerders. Je kon daar heel goed snorkelen naar walvishaaien, dat leek ons geweldig, maar helaas was de zee veel te ruw en durfden het vanwege zeeziekte niet aan. Erg spijtig, want we hoorden van anderen dat het helemaal geweldig was om met die immens grote dieren te zwemmen, ze zijn wel ca. 8 meter lang en ze komen heel dicht bij je. Een super ervaring.

Het strand is ook bij Tofo Beach weer prachtig: wit zand, palmbomen, azuurblauwe zee. En helemaal verlaten, je hebt het strand voor je alleen. Het waait er alleen wel behoorlijk. En ’s nachts woei het zelfs heel erg hard, we hebben er zowaar onrustig door geslapen, te veel lawaai in onze daktent.


Station Maputo, ontworpen door Eiffel

Na Tofo Beach zijn we naar Maputo, de hoofdstad gegaan. Er is maar een snelweg in Mozambique, van noord naar zuid, en die is merendeel prima. Voor de rest zijn er geen verharde wegen. Het is wel lachen, inmiddels is ons begrip van goede wegen erg aangepast. Iemand had ons gezegd dat de weg van Vilanculos naar Tofo Beach niet zo goed was op een bepaald traject en al eerder hadden anderen dat van een andere traject gezegd (van Gorongoso naar Beira) en dus zaten wij maar te wachten op dat niet goede stuk totdat we op de plaats van bestemming waren gearriveerd en we echt moesten raden welk traject zij nou als niet goed zouden hebben bedoeld. Nou, wij vonden er weinig op aan te merken, ha, ha.













In Maputo hebben we op zondag, het is er dan bijna uitgestorven, een stadswandeling gemaakt. Best leuk, aardige koloniale gebouwen nog en zelfs een station ontworpen door (een leerling? van) Eiffel en een ‘ijzeren huis’, ook van Eiffel. Erg bijzonder en het station vonden we heel fraai. ’s Avonds werden we voor het allereerst tijdens onze reis door een agent aangehouden met de vraag ons paspoort te tonen. Ik vroeg hem waarom hij dat wilde zien waarop hij antwoordde dat hij wilde checken of we niet illegaal waren. Ook dat ging allemaal vriendelijk en correct. Het is best lekker lopen in Maputo want er zijn zelfs stoepen, een ongekende luxe in Afrika. Weliswaar met de nodige hele diepe kuilen, waar je geheel in zou verdwijnen als je er onverhoopt in zou stappen en met schots en scheve stenen en keien erop, dus het blijft uitkijken geblazen, maar toch beter dan op de straat te moeten lopen, waar het altijd een enorme zooi is.

Wat Frank in ieder land altijd als eerste doet is het uitproberen welk bier het lekkerste is. In Mozambique was dat het bier met de prachtige naam ‘Laurentina’. Nou die gingen er wel in, die Laurentina’s. In Malawi was het altijd Carlsberg, en af en toe nam hij daarvan een Elephant: 7,5%. Frank was bijna verslaafd aan de 2 C’s: Carslbergs en Cadburries (chocolade!).

Lekker zitten op bananen
De natuur is niet veel aan in Mozambique. Dat is voor het eerst! Al die tijd hebben we ons vergaapt aan de schitterende natuur, nu is het maar saai. En we zijn nog wel helemaal tot in het uiterste puntje van Mozambique gereden, wat niemand maar dan ook niemand doet. Maar ik wilde per se de resorts daar zien, omdat die vanuit Zuid-Afrika heel snel te bereiken zijn, nog geen uurtje rijden vanaf de grens en dan heb je magnifiek mooie stranden. Dus wij vanuit Maputo niet naar westen gereden, Swasiland (Zuid-Afrika) in wat normaal iedereen doet, maar nog verder zuidelijk. Dat hebben we geweten! Toen hield het asfalt dus helemaal op en was het alleen nog maar een grote zandbak. Er stond in de gids al dat het ‘very undeveloped’ was, en dat was nog een understatement. Echt alleen nog ‘wegen’ van diep, mul, zand. Ik vond het WAA-wegen, Waardig Afscheid van Afrika wegen (Zuid-Afrika vind ik geen Afrika), maar Frank vond het K-wegen. Hij reed. ;-) We moesten af en toe weer heel goed samen bekijken hoe we de weg zouden nemen, langs links of rechts of middendoor, en samen besloten we steeds wat het beste was om te voorkomen dat we vast zouden komen te zitten. En er kwam geen einde aan! Overal waar je keek zandwegen en geen weg meer terug. Het was echt heel heftig. We hebben uren geploeterd door dat zand en uiteindelijk kwamen we dan waar ik naartoe wilde: Ponto D’Ouro met schitterende witte zandstranden en…wederom helemaal verlaten! Je hebt dat hele strand voor jezelf. En mooi dat die is! We kwamen daar op een voor ons hele luxe camping, met zelfs een winkeltje en een restaurant. Dat komt omdat er alleen maar Zuid-Afrikanen komen, en die hebben zo hun eisen en bovendien zijn bijna alle resorts en campings van Zuid-Afrikanen. Een bijzonder gebeuren. Die Zuid-Afrikanen (natuurlijk alleen blanken!) komen daar met hun grote speedboten en jachten naartoe om lekker te watersporten en te vissen, wat je daar grandioos goed kunt doen. Het was zelfs zo gek dat je er in de Zuid-Afrikaanse munteenheid, de Rand, kon betalen en daar ook vaak het wisselgeld in terug kreeg! Ooit mee gemaakt, dat je alleen maar een ‘vreemde’ valuta terug krijgt in plaats van de eigen munt eenheid? Ik vond het nogal gek. Maar zoals gezegd, voor ons was het een luxe campsite, met erg nette douches en toiletten, en ook heel veel van die sanitaire gebouwtjes, niet maar 1 gammel gebouwtje waar je een heel eind voor moet lopen zoals wij vaak hebben gehad.

We troffen nog een Nederlandse groep, die daar een huwelijk hadden gehad, en die kwam er vooral om te duiken, dat kan je daar prachtig doen, Mozambique is een echt duikparadijs. En nog heel erg ongeschonden, alle koraal nog mooi in tact. Die eerste avond dat we er waren nog veel walvissen gezien, nou ja, alleen staarten en ruggen zoals meestal met walvis-spotten , maar toch spectaculair.

Mozambique is vreselijk groot, we hebben bijna dagelijks enorme afstanden moeten afleggen. Ook omdat het echt vrije leventje voorbij is, nu we het verschepen van de auto hebben geregeld en we dus eind oktober in Durban MOETEN zijn. Dus het is opeens weer plannen. Pfff, lange dagen gemaakt met rijden, het land is echt enorm groot, 2/3 van de grootte van Zuid-Afrika, je rijdt nog verder als van Nederland naar Portugal! We hebben wat vaker naar onze muziek geluisterd, omdat er dus niet echt veel te zien is onderweg. Voor de rest hebben we weinig muziek geluisterd, ondanks dat Frank al onze cd’s op een XXXX had gezet, want er is zoveel te zien dat je niet ook nog eens zin hebt om behalve je ogen je oren ook wat te doen te geven.

ZUID-AFRIKA: TERUG NAAR LUXE EN OVERDAAD
LESOTHO: ALLES ANDERS

Hierna de grens naar Zuid-Afrika overgestoken. Dat ging helemaal soepel, in een half uur ofzo. Wat een overgang! Niet alleen in de weg, van een zandweg naar een strakke asfaltweg, maar ook in de omgeving, de mensen, en vooral de voorzieningen. Overal opeens weer luxe supermarkten, niet 1 maar 4 verschillende bij elkaar, winkelcentra waar van alles te koop is, overal geldautomaten, overal restaurants met enorme menukaarten, kortom overal opeens weer alles! Maar ook opeens weer heel veel auto’s en drukte. Pfff, erg wennen allemaal. En dan de eerste camping. Opeens sta je niet meer alleen op een rommel-camping of midden in de natuur in je uppie, maar krijg je een toegewezen, genummerde plaats van beperkte afmetingen en staat de buurman 5 meter verderop naast je! Maar ook weer luxe sanitaire voorzieningen en bij elke kampeerplek een eigen kraantje en braai (bbq). Onze buren, Zuid-Afrikanen (natuurlijk blanken…), kwamen er meteen aan om een praatje te maken. De vrouw bleek van origine uit Nederland te zijn, was 53 jaar geleden naar Zuid-Afrika gekomen. Gezellig een tijdje mee gekletst, want ze vonden het prachtig om ons te ontmoetten. Ze nodigden ons meteen uit om bij het ‘moedvuur’ (leuk woord he, van in de ‘mood’) te komen zitten. We hadden al eerder gemerkt dat de blanke Zuid-Afrikanen het liefst Afrikaans praten. Dat doen ze nu veel meer dan toen wij in Zuid-Afrika waren. Waarschijnlijk om zich daarmee van de zwarten te onderscheiden, waar ze toch niet veel mee op hebben in het algemeen. Die mensen bleken al over de 80 te zijn, maar wat een levenslust zeg, ze leken nog maar net 70. Ze reisden nog heel veel, waren ook drie maanden in Europa wezen rondtoeren.

Hierna zijn we doorgereden naar Durban, omdat daar dus onze auto wordt verscheept. Toen we daar aankwamen, leek het wel of we in Spanje ofzo waren. Overal eettentjes aan het strand met dezelfde snack-troep als bij ons. Ook wel lekker vis natuurlijk. Durban doet erg Amerikaans aan, niet helemaal onze smaak. Veel hoge gebouwen, een strak opgezette wegenplan, maar ook hoe en wat ze aanbieden is erg Amerikaans. Snel maar weer wegwezen dus. Op naar Lesotho! Wel eerst nog even langs de agent geweest die voor ons de verscheping zal regelen. Een vaag gebeuren. We wilden weten wanneer we de auto nou precies naar de haven moesten brengen en dat bleek al een erg moeilijke vraag. Morgen wellicht al? Of anders volgende week vrijdag of zaterdag? We hielden het op het laatste, want wilden graag nog met Beer naar Lesotho. Maar het gaf nou niet echt een vertrouwd gevoel, op iedere vraag die we stelden zochten ze een antwoord, alsof ze er voor de eerste keer mee geconfronteerd werden…Hopelijk zien we Beer nog terug. ;-)

Zandstenen kerk in Lesotho
Man te paard in Lesotho
Maar goed, een zorg voor later, eerst op naar Lesotho dus, een mini-bergstaatje gelegen in Zuid-Afrika, maar een eigen koninkrijk. En zo heel anders dan Zuid-Afrika, werkelijk in ieder opzicht. Ten eerste is het er koud, want het ligt bijna in zijn geheel boven de 1500 meter, maar je komt ook op 3200 meter. De mensen lopen dus met bivakmutsen op, soms helemaal over hun gezicht getrokken – net bankovervallers dus – maar meestal op hun hoofd, met dus een knoebel er bovenop. Verder hebben ze meestal rubber laarzen aan – want het is nu regenseizoen – en vaak hebben ze een mooie, gekleurde deken om. Dat alles in combinatie met de kou en de enorme hoogtes en erg weidse vlaktes, gaf ons steeds het gevoel in Mongolië te zijn, te meer daar de mannen in Lesotho ook vaak te paard zitten.

Dorpje in Lesotho
Hoogste pub in Afrika, Lesotho
We zijn Lesotho – het Dak van Afrika- binnen gereden via de roemruchte Sani-pas, een hele steile, vrij moeilijk (volgens de Lonely Planet alleen te berijden door mensen met ‘very impressive driving skills’ en die heeft Frank inmiddels natuurlijk meer dan genoeg ;-)) begaanbare pas met magnifiek mooie vergezichten. We kwamen aan bij de grens, daar kregen we een stempeltje, zo simpel, en daarnaast was een fraaie lodge, op 2850 meter hoogte. Kkkkoud! Heeeeeeeel koud. Het leek ons wel goed om zo aan het weer in Nederland te wennen. ;-) We hadden vast dezelfde temperatuur als bij jullie. Toch gekampeerd, want met ons dekbedje over kunnen we elke kou aan. Heerlijk geslapen, hoewel het ’s nachts aardig spookte, regen en harde wind.

Lesotho biedt voortdurend schitterende uitzichten, steeds zie je een ansichtkaar t voor je. Helaas niet vast te leggen met de camera, dus maar weer ‘kopfoto’s’ gemaakt zoals onze Zuid-Afrikaanse vriend Lodi het noemde.

Na Sani zijn we naar Butha Buthe gereden, een schitterend rit door het hoog-gebergte. Over een heel klein stukje op de kaart doe je hier, met Afrikaanse wegen én grote hoogtes dus vele haarspeldbochten, uren en uren, je kan je er erg op verkijken. Maar met zulke adembenemende uitzichten steeds, geeft dat niets, is het alleen maar genieten. Het heeft die dag veel geregend – het weer werd steeds Hollandser – en ’s avonds plensde het keihard en enorme onweer. Dus maar niet gekampeerd, een hotel opgezocht, allemaal erg duur hier. We hadden een leuk huisje, een rondavel, helemaal goed. Dachten we…We hadden ons lekker geïnstalleerd op bed met onze e-reader (wat hebben we daar een plezier van gehad zeg!) en hoorden toen een giga-herrie vlak achter ons, de disco zeg maar. Aaaaaaaaaah. Toen maar verhuisd naar een gewone kamer in het hotel zelf. Iedereen was bijzonder vriendelijk, geen moeite werd gespaard om de kamers om te wisselen, en alles met een grote lach. Ik zei maar dat we te oud waren voor die herrie, want ik had het idee dat ze het probleem echt niet begrepen.

Na Butha Buthe zijn we naar de hoofdstad gegaan, Maseru, maar het was helaas zondag en dus geen winkels open waar we een sticker van de vlag van Lesotho konden kopen. Die stickers hebben we nu in ieder land waar we geweest zijn gekocht en op de auto geplakt, behalve van Mozambique, die was nergens te krijgen (te weinig toeristisch…). We zijn steeds toevallig net op zondagen in steden (in Beira, in Maputo en nu dus weer in Maseru). Wel lekker koffie kunnen drinken met een heerlijke muffin. Toen doorgereden naar Roma en vervolgens naar Ramabanta, ook weer een schitterende route door de bergen. In Ramabanta verbleven bij RoseMary, een hele lieve vrouw van wie de lodge was, een vroegere handelspost. Een mooie lodge, opgetrokken uit zandsteen. Omdat we bang waren voor weer regen en onweer, daar geslapen in de ‘backpackers’ kamer, een prima kamer die maar ietsje duurder was dan kamperen. Overigens is het onweer in Lesotho een bezienswaardigheid omdat je zo heel ver kan kijken en de hele hemel wordt verlicht. Letterlijk schitterend!

Me'Eknes voor haar huisje in Lesotho
In Ramabanta nog een stukje gewandeld en daarbij Me’Eknes ontmoet. Tijdje met haar gepraat, ze woonde met haar zoon in haar huisje, de andere kinderen waren naar Maseru verhuisd. Haar man was overleden. Het leek ons dat het ze het niet makkelijk had, maar ze was heel opgewekt en vrolijk. Daarna met een andere vrouw gesproken, Alina. Iedereen wil graag een praatje met je maken en ze zijn heel hartelijk. Alina nodigde ons uit in haar huisje dat vooral gevuld werd met een tweepersoonsbed, en voor de rest potten en pannen en een gasbrander. Ook had ze plastic bloemen staan, die vond ze heel mooi. Toen we vroegen,bij de eerste ontmoeting, ‘how are you’, antwoordde ze: ‘I am fine. I am always fine. You know why?”. Ik zei, nee, waarom. ‘Because Jesus is in me’. Ja, ook hier hebben de missionarissen weer veel werk verricht. Ze vroeg aan mij of ik opnieuw geboren was. Uuuh, wat bedoel je? Of ik gedoopt was dus. Ja zei ik, als baby. Maar dat telde blijkbaar niet. Zij op haar 47 zei ze trots.

We zijn dezelfde weg terug gereden, weer naar Maseru. We hoopten de sticker te kunnen vinden op maandag met de winkels open, maar ze hadden hem nergens helaas. We moeten het dus doen zonder de vlag van Mozambique en Lesotho en inmiddels ook zonder die van Ethiopië en Syrië want die twee stickers zijn er in Valenculos, in Mozambique, door een vandaal afgekrabd. Jammer. maar als dat het enige vandalisme is tijdens de hele reis, en voor de rest geen enkele vorm van misdaad ondervonden, vinden we dat we in onze handen mogen klappen. Dat doen de mensen in Lesotho ook, wanneer je ze een fooitje geeft. Zo leuk, dan klappen ze van verrukking soms in hun handen.

Bloeiende cactussen in Lesotho
Vrouw met deken in Lesotho

De drukste bezigheid in Maseru door jongeren is het wijzen van een parkeerplek aan iedereen. Daar zijn in iedere straat zeker 10 jongens mee bezig. 45% van de mensen is werkeloos, dus wat moet je anders doen?

Via Maseru doorgereden naar Morija, waar we het museum bezochten waar je veel uitleg over de cultuur en geschiedenis van Lesotho zou krijgen. Maar helaas was het erg rommelig opgezet en werden we er niet veel wijzer van. Bovendien ging het weer heel veel over het missionarissenwerk. Maar wel hebben we er geleerd dat ook hier koeien weer heel belangrijk zijn: als bruidsschat, als vergoeding voor als een man vreemd is gegaan (3 koeien) en als hij een maagd heeft verkracht (6 koeien), bij begrafenissen enz. En dat de Lesothianen (??) niet veel van de Boers moeten hebben, die hun van hun land hebben verdreven. En dat er een nauwe relatie is met de Bosjesmannen, van wie je dus nog veel rotsschilderingen kunt vinden in Lesotho. En zo natuurlijk nog wel meer, dus het was toch best een leerzaam museum.

Op de verjaardag van onze Babs – ex (??)-dinofan – hebben wij in Lesotho iets heel toepasselijks gedaan: een dino-trek gemaakt, naar pootafdrukken van een dinosaurus. Die zijn er op verschillende plaatsen in Lesotho, bijzonder.

In heel Lesotho zijn vreselijk veel enorm agaves te vinden, heel apart. Verder is het ook hier weer zo dat de mooiste gebouwen kerken en scholen zijn. Bijna iedereen woont in het ronde hutjes, behalve in de stad natuurlijk. Zoals altijd overal, is een stad zo heel anders dan wat je inde rest van het land ziet. Alles is veel moderner. Ook hoe de mensen gekleed zijn. Je waant je dan echt ergens anders, totdat je de stad uit rijdt. Dan zie je weer koeien- en schapenhoeders, mannen te paard, vrouwen met enorme takkenbossen op hun hoofd aan het sjouwen.

We zijn doorgereden naar Mount Moroosi, waar we in een chalet hebben overnacht. We hadden weer voor de ‘backpackers’optie gekozen, maar ’s avonds kwam er nog een gast –we waren eerst weer eens de enigen – en die ging in de backpackers hut en toen mochten wij voor dezelfde prijs in een chalet slapen, met eigen douche en toilet, lekker luxe. En ook warm water, wat wel heel prettig is bij minder dan 10 graden! Deze Moroosi Chalets lagen in een dal, helemaal in het grote niets, nergens in de buurt een huisje te bekennen. Er was geen electriciteit en daardoor konden we weer eens genieten van een magnifieke sterrenhemel, de laatste van onze reis…Dat denken we nu steeds bij van alles. De laatste keer dit, voor het laatst dat. Ik word er een beetje treurig van, maar het hoort erbij natuurlijk.

De paardjes die je hier ziet zijn vaak wel hele magere, je kan de ribben tellen. Vaak zo zielig, het gaat je door merg en been. Ook als je naar de vermoeide ezeltjes kijkt met veel te zware bepakking. En dan de honden! Overal zijn altijd honden, vooral bij de campings en lodges, die je tegemoet komen. In de hoop wat aandacht te krijgen, want daaraan ontbreekt het hen ten zeerste. Geen mens die ernaar omkijkt. Het is moeilijk te verteren, maar wel te begrijpen. Maar als je ziet hoe blij ze zijn met een aai over hun koppie en je dan met die grote hondenogen smekend blijven aankijken, dan krijg je wel bijna tranen in je ogen. Wat een hondenleven…

Helaas moesten we hierna Lesotho alweer verlaten, omdat we op woensdag 27 oktober weer bij de shipping company in Durban, Voigt, werden verwacht om ons paspoort en het Carnet de Passage in te leveren zodat zij alle papieren in orde zouden kunnen maken. Het laatste stuk door Lesotho, naar Quacha’s Nek, was wel een van de allermooiste trajecten door hoge bergen, dus het was een waardig afscheid van dit schitterende, uniek, landje. We zijn na het passeren van de grens naar een camping in Mount Currie National Park gereden. We hadden in Lesotho op een dag na steeds heel mooi zonnig weer gehad, erg geboft want het was het toch regenseizoen. Maar in Mount Currie was het weer koud en waaide het heel hard toen we aankwamen eind van de middag. Brrr. Er was echter geen andere overnachtingsmogelijkheid. Nou ja, volop B&B’s, lodges en hotels, maar we wilden per se in Beer slapen,want dat zou de allerlaatste mogelijkheid zijn; in Durban verblijven we in een hotel. Dus toch maar het dak omhoog geklapt en zowaar maar IN Beer gaan zitten, een van weinige keren dat we niet gewoon lekker buiten op ons stoelen konden zitten, daarvoor was het echt te koud. Het was er weer zalig stil en midden in weer mooie natuur. Dus ook weer een prima afscheid, een perfecte laatste keer, behalve het weer dan een beetje. Maar zo IN ons Beerke de hele tijd, was het wel een intiem afscheid. ;-) Lekker wat zitten lezen, daarna wat simpels gekookt (Boerenwors!) en met een heerlijk Zuid-Afrikaans wijntje ‘gedineerd’. Dat alles in ons XXS-huisje. Het kan allemaal in onze Beer. Wat een geweldige wagen is dat toch. Hij heeft ons nooit in de steek gelaten, nog niet in de moeilijkste omstandigheden heeft hij het af laten weten. We doen hem nooit meer weg. Hij is part of the family nu, zoals een Duits stel zei die we ontmoetten in Nairobi en een zelfde Landcruiser hadden. Beer heeft het grandioos gedaan. En Frank ook! Alles heeft hij kunnen besturen én bestieren. Hij was de beste reisgezel die ik me zou kunnen wensen. Misschien nóg liever dan thuis zelfs, en nog leuker; erg veel met mijn liefste gelachen, vaak zelfs geschaterd, heerlijk. En altijd even opgewekt en optimistisch.

We vonden Lesotho zowel letterlijk als figuurlijk een hoogtepunt. Een onverwacht toppertje zo op het einde van onze reis. Lesotho heeft zoveel te bieden, het is een vakantie-bestemming op zich zelf. Je kan er pony rijden, heel goed ‘off-road’ rijden als je dat leuk vindt, quad rijden en zelfs skiën! Ja echt, er was zelfs een plek met skiliften. Ik zei toch al dat Lesotho zo heel anders is dan andere Afrikaanse landen?! Ook kan je er fantastisch wandelen, vissen, naar rotsschilderingen van de Bosjesmannen gaan en vooral genieten van de geheel eigen cultuur die de mensen daar hebben en koesteren. En alles nog zo authentiek, nauwelijks door toerisme aangetast.
THE END

Helaas, de show is over. Op het moment dat ik op de kamer een gedeelte van dit verhaal zit te typen (het gaat meestal in etappes), is Frank Beer aan het voorbereiden (niet psychisch hoor…) op de grote overtocht: de inmiddels afgereden banden/wielen vervangen door de nog met goed profiel reservewielen/banden zodat ze die niet kunnen stelen, alles goed vastsjorren, vooral tegen het stelen. En zo is er nog veel te doen vandaag (28 oktober), alvorens Beer morgen naar de haven wordt gereden. Dan zit het avontuur er echt op. Nou ja, avontuur is toch best een groot woord…Sommige mensen noemden ons moedig dat we zo’n reis gingen maken. Anderen zeiden zelfs ons te bewonderen. Hoewel we ons gestreeld voelen en graag het dappere imago op zouden willen houden, moeten we eerlijk zijn: het komt ons geenszins toe ons zo te kwalificeren. Afrika, althans de landen waar wij geweest zijn, is veel gemakkelijker te bereizen (zeker met GPS en Tracks for Africa) en veel comfortabeler dan iedereen, en zelfs wij, denkt, resp. dachten. Op enkele dramatische uitzonderingen na, zijn de wegen prima, de campings en hotels eveneens, het eten lekker en gevarieerd genoeg (hoewel we even geen tomaten en uienprutjes meer hoeven, maar de vitaminepillen hebben we niet hoeven te nemen) en vooral de mensen erg aardig en eerlijk. Alle horrorverhalen van omkooptoestanden lijken ons zwaar overdreven. Wij hebben het niet mee gemaakt, niet een keer. Ja, je wordt in elk land regelmatig aangehouden door de politie, maar vrijwel altijd op een erg vriendelijke, niet macho-manier. Wij hebben hen ook altijd heel respectvol en vriendelijk geantwoord, altijd zonnebril af (ziet er anders toch ook niet uit!) en vrolijk groetend, we denken dat dat geholpen heeft. Maar deze mensen houden je meestal alleen aan omdat ze nieuwsgierig zijn en een praatje willen maken. Ze vragen je rijbewijs, we geven het Nederlandse, nooit het Internationale, en het is allemaal goed. Ze moeten natuurlijk wel iets vragen tenslotte. Maar vaak vragen ze ook alleen maar waar je vandaan komt en waar je naartoe gaat. Zonder machtsvertoon overigens, dus totaal niet hinderlijk zoals sommige andere ‘overlanders’ het ervaren. Ook nu geldt weer, denken wij, heb begrip voor hun cultuur. Ze willen gewoon even contact met je hebben. Meer zit er niet achter. Werk daar dan opgewekt aan mee, en doe niet meteen chagrijnig of geïrriteerd als je wordt aangehouden. Daar gaat het denken wij, vaak mis. Doe zoals de mensen hier: neem het allemaal zoals het is. En vooral: ‘nicht ärgern, nur wundern’.

Ik kan het niet genoeg zeggen, het is allemaal van een leien dakje gegaan. Het geregel vooraf was veel heftiger dan de reis zelf. Wat een gedoe om het Carnet de Passage (voor het in- en uitvoeren van de auto bij iedere grens) te verkrijgen – vooral de bankgarantie die daarvoor nodig is – en alles uit te zoeken voor de verzekering van de auto (een auto die buiten Europa gaat en al helemaal naar Afrika wil niemand verzekeren!), voor de verzekering van onszelf, alle machtigingen voor de geldzaken te regelen enz. enz. Maar gelukkig waren Frank en ik zowel voorafgaande aan de reis als tijdens de reis een gouden team. Dat mag je ook wel verwachten als je al 26 jaar samen de hele aardbol over reist. En al die ervaring is ons nu goed van pas gekomen. Veel mensen zien Afrika als ‘donker’, maar wij voelen ons er vertrouwd. We hebben zoveel in Afrika gereisd, dat we veel kennen en begrijpen wat voor anderen heel ongewoon is. Dat heeft het voor ons ook gemakkelijker gemaakt denken we.

We willen jullie erg bedanken voor alle lieve emails en sms’en die we hebben gekregen op onze email betreffende onze thuiskomst. Hartverwarmend is het te lezen hoe graag jullie ons weer terugzien. Dat doet ons erg goed en maakt het dat we er steeds meer klaar voor zijn Afrika te verlaten. Maar het zal met pijn in ons hart zijn. Sommigen van jullie haalden het al aan, dat het wel wennen zal zijn voor ons dadelijk. Dat vrees ik ook wel, wennen in werkelijk alle opzichten. Ik ben er wel een beetje huiverig voor, maar het zal vast sneller gaan dan we nu denken.

Veel liefs en tot snel,

Frank en Stina

P.s. Inderdaad, heel goed Jan en Fransje, het was hutspot (of peeën en juinen stamp zoals ze in Brabant geloof ik zeggen, ben ook maar import-Brabo) dat ik het meeste gekookt heb. Wel zonder spekjes of worst, maar toch hebben we er steeds van gesmuld.

2 opmerkingen:

  1. Weer om stil van te worden!
    Een hele goede thuisreis en tot snel.
    Henk en Hanneke

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jullie hebben genoten, wij ook, van alle verhalen. Welkom thuis en dankjewel voor het mooie gezicht op Afrika, dat jullie ons hebben gegeven via dit blog. trudy

    BeantwoordenVerwijderen