vrijdag 8 oktober 2010

Twee toch wel hachelijke avonturen, strand en weer veel beessies

We lopen steeds een land achter met ons verslag…;-) Sinds gisteren, 16 september, zijn we in Malawi, maar we hebben nog niks geschreven over onze pracht tijd (op 2 momenten na!) in Tanzania. Dat ga ik nu dus nog maar eens doen, zittend aan de bar van de Chitimba campsite in het noorden van Malawi, met uitzicht op het goudgele strand en het schitterend blauwe Malawi-meer dat wel een zee lijkt, je ziet de einder niet. Ook hier is het weer schitterend. Wij komen wel op heel veel idyllische plaatsen, allemaal erg verschillend maar altijd zo ontzettend mooi dat je denkt, hier wil ik wel blijven…Maar nee, andere plaatsen lokken ook, en we zijn toch meer nomaden, steeds nieuwsgierig naar weer die volgende pracht plek.

Ontbijt met fraai uitzicht
Meekijken met ome Frank
Vanaf Diani Beach aan de oostkust van Kenia zijn we over een goede weg naar de grens van Tanzania gereden – een soepele grensovergang – en van daar over een vreselijk slechte weg naar Pangani, waar we een heerlijk verblijf hadden op de Peponi campsite met de beste douche van allemaal. Wat was dat genieten zeg: een hele krachtige straal, veel water (en niet zout!) en warm! En dat warme is toch echt lekker, want ’s avonds koelt het enorm af. Hoe ze dat warme water regelen is wel grappig maar ook wat genant: van 18.00 tot 20.00 uur stoken jongens buiten een vuurtje onder de watersilo. Het voelt nogal koloniaals aan dat ze dat voor die kinderachtige blanken doen, die blijkbaar warm water nodig hebben om zich te wassen, want warm water is in hun gemeenschap alleen voor babies vertelden andere Tanzianen ons een keer. Toen wij zeiden dat we graag warm water wilden voor het douchen, vroeg hij oprecht verbaasd: Are you afraid of cold water? Hi, hi.


Helaas waaide het er ’s avonds heel erg, het was bijna storm, dus er was niet echt sprake van lekker buiten zitten. We moeten er wel eens om lachen, er is altijd (nou ja, gelukkig lang niet altijd) wel wat ’s avonds: of er komen enorme sprinkhanen (die kwamen op het kampvuur af notabene, die je nou juist aanmaakt om beesten weg te houden!), of vleermuizen, of kakkerlakken, of mieren (in giga aantallen), of dus harde wind. Dan gaan we dus maar naar bed, dat is gelukkig altijd goed, ha, ha. We slapen nog steeds iedere nacht als rozen.

Wat ons meteen opviel in Tanzania is dat de mensen hier veel minder goedlachs zijn dan in Kenia. Ze zijn veel serieuzer, je zou ook kunnen zeggen wat somberder. Je wordt niet heel enthousiast begroet met Karibu en Jambo zoals in Kenia. Het is allemaal wel vriendelijk en correct, maar wat ingetogen. Echt heel anders dan in Kenia.

Hop, hop, hop, er kan nog meer op
Opeens verlies je dan een bumper

Vanuit Pangani zijn we naar Selous National Park gegaan. Er was ons aangeraden via Dar es Salaam te rijden, maar we waren eigenwijs, we hadden geen zin om de hoofdstad te bezoeken en het leek ons korter via Morogoro. Dat was op zich ook zo, maar het bleek niet handig zijn om van die andere kant het park binnen te komen. Dat wisten we toen nog niet. We reden eerst over een prima asfaltweg, daarna over een onverharde weg langs de bergen, een magnifiek mooie weg door allerlei afgelegen dorpen/nederzettingen. Het lijkt dan net of je in Droomvlucht van de Efteling zit, steeds doemen er nieuwe, prachtige taferelen voor je op, achter elkaar door, en dat vier uur lang! Wederom hebben we ons verbaasd over de onmogelijke prestaties van de mensen hier: we zagen een man op een fiets zeker ca. 60 bakstenen vervoeren, los opgestapeld in/op het frame en de bagagedrager! Het blijft ongelooflijk wat mensen hier op een fiets weten te vervoeren (zie ook foto). Maar tegelijkertijd verbazen we ons erover dat ze nooit eens schijnen na te denken hoe ze bepaalde werkzaamheden makkelijker zouden kunnen verrichten. Waarom bouwt zo iemand bijvoorbeeld geen kruiwagen? Het lijkt er vaak op dat ze van alles doen, gestaag doorgaan op een manier die wij niet zouden volhouden – bijvoorbeeld een behoorlijk steile helling met enorme zware vrachten op hun rug en hoofd sjouwend opsjokkend -, maar dat ze nooit nadenken hoe het handiger/sneller/efficiënter (Westerse tik natuurlijk!) zou kunnen. Je hoort ze er trouwens ook nooit over klagen of zeuren. Hier horen we nooit dat mensen het zo zwaar hebben en zo weinig geld hebben (zoals we in West-Afrika wel vaak werden verteld). Het lijkt of ze het gewoon allemaal nemen zoals het is. Alles, het hele leven. En alles natuurlijk altijd pole-pole (langzaam). Dat roepen ze ook graag naar ons. Naast Karibu (welkom), krijgen we dat misschien wel het meeste te horen. Het is hun levensmotto zo lijkt het wel. We zien ze werkelijk nooit, maar dan ook nooit, iets snel doen. Als ze een straatje vegen, schieten we wel eens de lach over hoe dat gaat. Met een piepklein bezempje rustig, heel rustig, van links naar rechts zwaaiend. Wat wij in vijf minuten klaar zouden hebben, doen zij rustig een half uur over. De andere kant is, dat ook niks ze te veel is MITS je het hun vraagt. Wat je vraagt, dan doen ze. Qua service is het overal eigenlijk altijd prima, veel beter dan wij veel langer geleden hebben ervaren en nog steeds in ons hoofd zit.

Een aantal onder jullie zou de mensen hier waarschijnlijk lui noemen – dat is ook ergens ook wel zo vinden wij – maar het verschil met hier is denk ik dat wij op lui ook meteen het etiket ‘slecht’ plakken en dat zien zij niet zo. Ze zullen denk ik volmondig beamen dat wij harder werken, maar zij vinden dat niet meteen beter. Een enorm cultuurverschil denk ik.

Volgens Tracks for Africa zou er na een dik uur rijden op die bergweg een campsite zijn, maar die was er dus niet meer…En inmiddels wat het 17.00 uur, dus het zou spoedig donker worden. Wat nu? Snel terug gereden naar Morogoro, een vrij grote plaats, en daar op zoek gegaan naar een campsite. Die was er wel een, maar die was zo mistroostig én langs de weg (en inmiddels kunnen we echt niet meer tegen autogeluiden) dat was daar geen zin in hadden. Dus naar een hotel gegaan, afgedongen van 50 naar 30 USD voor een prima kamer en daar ook lekker gegeten, Chinees, dat was voor de afwisseling echt zalig.

Frank heeft trouwens nog iets gepresteerd wat hem nog nooit is gelukt! Binnen twee uur twee keer een bekeuring voor te snel rijden! Meestal doet hij daar toch wel minstens twee maanden over. ;-) O jee, als hij dit leest, is hij vast erg ontstemd over deze opmerking, ha, ha. Gelukkig zijn de bekeuringen hier niet vergelijkbaar met die bij ons: in beide gevallen 10 Euro wat we konden afdingen – want hier kan je ALLES onderhandelen – tot 5 Euro. De schade was gelukkig dus nog te overzien.

In andere opzichten is Frank trouwens WEL veranderd tijdens deze reis: hij is nu ook net als ik dol op yoghurt en pannekoeken ‘s morgens, ook dol op chocola (met caramel zelfs, mijn lievelingssoort) en leest zich ook suf. We lijken wel een tweeling ;-)

Dorpje bij Selous
Selous Game Reserve
De volgende dag weer opnieuw de bergweg bereden, op weg naar Selous Game Reserve. We waren wat laat van start gegaan, eerst boodschappen gedaan en getankt en gepind enzo, en toen nog die lange bergweg van meer dan vier uur. Kortom, we kwamen nogal laat aan bij de ingang van het park. We vroegen of we ergens konden kamperen en dat kon: in het park voor 30 USD per persoon + kosten voor de ranger die je moest begeleiden van 25 USD! En dat voor een plek zonder water of voorzieningen! En bovendien de entree voor het park al erg hoog: in totaal 180 USD. Dat werd ons te gek. Volgens de mensen van het park was er geen camping buiten het park, alleen een hotel. Daar zijn we toen snel naartoe gereden, maar dat kostte 145 USD per persoon, ook veel te duur dus. En hoewel het hotel leeg stond, viel er over de prijs niet eens te onderhandelen en mochten we er ook niet kamperen.

Dus weer, wat nu? Volgens Tracks for Africa was er een stukje terug nog een camping, maar die was gesloten hadden ze gezegd. Toch naartoe gereden, het lag prachtig op een heuvel, schitterende uitzichten dus. Er was inderdaad niemand en het was ook niet bedoeld om met een eigen tent te staan, er waren kant en klare tenten om in te slapen. Er kwamen uiteindelijk toch twee Masai aan, die geen woord Engels spraken. We maakten duidelijk dat we graag in onze eigen auto daar wilden slapen. Ze gingen na een tijdje iemand bellen en duwden het telefoontje in mijn oor. Na een moeizaam gesprek, werd ons duidelijk dat er mochten staan, met gebruikmaking van toilet en douche in de tent naast ons, voor 50 USD, waar we met moeite 40 USD van wisten te maken. Bij de parken is altijd alles gewoon erg duur…Toch maar gedaan, we hadden geen keus tenslotte. Masai zijn hier trouwens altijd overal de bewakers. De Tanzanianen zijn namelijk bang voor hun. Grappig, want ze zien er altijd erg vriendelijk en ook heel mager, dus niet erg sterk, uit. Maar ze hebben wel altijd een groot mes bij zich.

Wilde honden in Selous
Zoveel kleurenpracht in Selous
De volgende dag zijn we het park ingereden en hadden toen al snel een onverwachte, erg heftige, ervaring. We waren nog geen twee uur aan het rijden of we zagen iets blauws in de verte. Blauw is wel heel raar in een natuurpark…Gelukkig was Frank zo nieuwsgierig dat hij de verrekijker pakte en toen drie mannen heel hard zag zwaaien. Er was duidelijk iets mis, want mensen zijn vanwege het gevaar voor wild natuurlijk nooit buiten hun auto. We zijn ernaar toe gereden en de Tanzanianen kwamen op ons af gerend met hele bange, smekende ogen. ‘Please, please, help us’. Dat bleven ze maar herhalen. Het bleek dat ze met een eigen tankwagen een ongeluk hadden gehad, die lag gekanteld langs de weg. En ze waren als de dood geweest om door een leeuw te worden opgegeten. Ze smeekten of ze bij ons in de auto mochten. Dat deden we natuurlijk. Het is een hele bijzondere ervaring als mensen je letterlijk smeken uit doodsangst om hun te helpen. Ze waren zo ontzettend dankbaar dat ze bij ons in de auto mochten, weg van het gevaar voor wild, dat bleven ze maar herhalen. Ze vertelden het trieste verhaal dat de tankwagen hun enige familiebezit was – en daar was nu dus weinig van over en hoe moest die wagen eruit gehaald worden vroegen wij ons af – en dat ze diesel naar een lodge zouden brengen waarvoor al betaald was…Als ze die dus niet zouden leveren, moesten ze die lodge natuurlijk dat geld terug betalen en dat hadden ze uiteraard niet…Geld wordt hier altijd onmiddellijk besteed, want ze hebben het veel te hard nodig. Dat zeiden ze allemaal niet met zoveel woorden, maar dat begrepen we wel uit hun verhaal. Hun moeder was heel ziek. Ik zei toen dat ze dus een groot probleem hadden nu, maar dat ontkenden ze: nee, ze waren nog in leven, dat was het belangrijkste, dus ze voelden zich gezegend. Nog nooit heeft iemand tegen ons gezegd dat God ons zou belonen, dat zeiden zij dus, en dat doet je dan toch wel wat. Alsof we een heldendaad hadden verricht, zo behandelden ze ons. We hebben ze naar de lodge gebracht waar ze de diesel hadden moeten afleveren en daarna zijn we vertrokken, want de mensen van de lodge namen het nu verder over. De Tanzanianen zeiden bij het vertrek dat ze het erg vonden dat ze ons niks konden geven – dat was helaas ook wel duidelijk zichtbaar, hun kleding zag er niet te best uit - , maar dat ze het nooit zouden vergeten wat we hadden gedaan. We waren behoorlijk aangeslagen door het hele gebeuren. We bespraken wat de gevolgen allemaal voor deze mensen zouden kunnen zijn. Wat nu, nu hun enige bron van inkomsten in puin lag?! De wegen in het park waren heel slecht, soms was het al moeilijk om die met Beer te berijden zelfs, laat staan met zo’n tankwagen. Dat was gewoonweg onmogelijk! Dan is omkieperen niet te voorkomen. Wat een risico’s gaan die mensen aan, om aan geld te komen! Omkieperen is natuurlijk altijd gevaarlijk, maar een extra risico in een wildpark. Daar moet je toch niet te lang buiten je auto verblijven. Het was echt een enorm geluk voor hun geweest dat we langs kwamen, want er komen in dat park erg weinig toeristen, zeker in dat gedeelte hebben we maar een andere auto gezien! Als Frank de verrekijker niet had gepakt, waren we er gewoon aan voorbij gereden. En wat was er dan met die mensen gebeurd?!

Big croc in Selous
Mooie bee-eater
Selous is een echt wild park met wild wild: als je dieren, zelfs zebra’s en impala’s, nog wilt zien rennen, dan moet je hier zeker naartoe. Omdat er zo weinig toeristen komen, zijn de dieren niet gewend aan auto’s en rennen er dus voor weg. Ook olifanten, die hier trouwens niet heel veel waren. We hebben een grote groep wilde honden gezien, negen of tien, dat was geweldig want die zijn zo bedreigd dat je die bijna nooit ergens ziet. Zo hebben we in ieder wildpark wel weer iets speciaals. Maar het blijft sowieso heel speciaal om al het wild, ook giraffen en zebra’s die je altijd overal ziet, vlakbij te zien. Daar kan je geen genoeg van krijgen. Je bent dan in zo’n andere wereld, alsof je terug bent gegaan naar het begin van de evolutie. En daar zelf midden in te zijn, daar kan echt geen natuurdocumentaire tegenop.

We zijn er aan de andere kant, de oostkant, van het park weer uitgereden om ca. 18.00 uur en zijn toen naar de Riverside campsite gereden. Die bleek zowaar vol te zijn! Dat hadden we nog nooit mee gemaakt, meestal staan we overal alleen! Maar bij toeval, volgens de beheerders, was het net die avond erg druk. Gelukkig konden we op de parkeerplaats staan, en een parkeerplaats is hier ook prima, dan sta je net zo goed in de natuur. Het was een hele leuke campsite, met leuke zitjes aan de rivier en een gezellige bar. Jammer dat we dus niet meteen vanaf via Dar es Salaam naar Selous waren gereden, in plaats van over Morogoro, dan hadden we daar nog een dagje gestaan.

De volgende ochtend vroeg weer het park in gegaan en daarna naar een andere campsite, Hippo Camp, dat zijn naam eer aan deed: we werden ’s nachts wakker van de nijlpaard-geluiden, die maken een hard, beetje snurkend geluid. En we zagen ze in het water liggen. Ook kwamen er vaak olifanten op de camping zeiden. Toen we de volgende ochtend op stonden, zagen we dat ze een olielampje bij onze auto hadden gehangen. We vonden het nogal zonde dat ze die de hele nacht hadden laten branden. Maar ja, dat was weer een onnozele gedachte want dat lampje hadden ze neer gehangen om ervoor te zorgen dat de olifanten niet te dicht bij onze auto zouden komen! We hebben daar nog een dagje geluierd, hier stonden we weer alleen, en dus heerlijk rustig, alleen maar natuur geluiden! Inmiddels krijg ik steeds meer moeite met grote mensenmassa’s (en daarvan vind ik nu al sprake bij ca. 30 toeristen…), we zijn zo vaak alleen met ons twee en dat is zo fijn dat we dat eigenlijk het prettigste vinden. Maar natuurlijk is het wel leuk om af en toe een ander stel overlanders te ontmoeten, maar dat gebeurt niet erg vaak.

Hippo Camp had ook leuke cottages, leuk voor mijn klanten vond ik. Ook een soort boomhut, van waaruit je op een drinkpoel keek waar olifanten kwamen zoals ik zelf heb gezien! Helemaal geweldig. Frank heeft ook nog wat aan Beer geklust, want op de golfplaat- en ezelwegen trilt er nogal wat los in de auto, daar is de bouw niet op berekend. Van een van de extra koplampen/verstralers waren we een schroef verloren en bij nader inzien bleken ze de lampen ook niet meer te werken. Niet dat je ze vaak nodig hebt, maar je zult maar om het (extra) licht verlegen zitten. Bij nader onderzoek bleek een relais vervuild en afgebroken te zijn en nu we dan toch de boel opnieuw aan het vastzetten waren hebben we de lampen een ‘etage’ lager vastgeschroefd op de bumper; dat ziet er een stuk fraaier uit.

We zijn ook al helemaal Afrikaans geworden in het knutselen van gebruiksvoorwerpen met bestaand materiaal. Zo hebben we van een plastic waterfles zowel een trechter gemaakt om het water bij te vullen als een windvanger voor ons kaarsje. Mensen zijn hier altijd dol op de lege waterflessen en nu begrijpen we waarom, die zijn echt multi-functioneel. Overigens zijn we inmiddels wel wat kritischer geworden op de waterkwaliteit, aangezien we inmiddels ons laatste (3e) waterfilter hebben geplaatst. Als het water ons niet zuiver genoeg lijkt, vullen we niet meer bij en hebben zelfs al een paar keer grote waterflessen van 12 liter gekocht (voor 2,50 en later zelfs maar voor 1,75).

Frank zag meteen business in Dar Es Salaam
Koopwaar, sinaasappelverkopers bij de bus
Na Selous zijn we naar Dar es Salaam gereden, wederom langs liefelijke dorpjes die er keurig uit zagen, ook strak opgezet, echt geen rommeltje door elkaar. Maar, erg, erg eenvoudig. We konden niet anders dan naar Dar rijden, omdat we nu aan de oostkant het park uit reden. En we waren ook wel benieuwd hoe Dar zich in de loop der jaren zou hebben ontwikkeld. Toen we er voor het eerst zijn geweest, meer dan 26 jaar geleden, was het een suffe slaapstad. De verandering is enorm! Het is een bruisende stad geworden. Maar toch wel echt Afrikaans, wel leuk vond ik toch. Maar een ramp qua verkeer: we hebben nog nooit een stad gezien waar het verkeer werkelijk in iedere straat muurvast staat. We moesten naar het zuiden van de stad, naar Southern Beach, en hebben er zeker 1,5 uur over gedaan om de stad te doorkruisen! We kwamen rond 17.00 uur bij onze camping en toen ging het mis. Ernstig mis! We reden een motorrijder aan die aan de verkeerde kant van de weg reed en die we dus onmogelijk hadden kunnen zien. Wij sloegen af om naar de camping te gaan en schepten die man toen. Ik hoorde een enorme knal en mijn hart zat in mijn keel, ik vreesde echt het allerergste…Frank schrok minder, want die was zich van geen kwaad bewust. Ik keek naast me door het raam en zag daar de man op de grond liggen. Ik schrok me dood en was heel blij toen ik de man naar me zag kijken. Hij had gelukkig alleen ernstige schaafwonden. Maar zijn motor zag goed in elkaar. Frank hees de man overeind en zette de motor overeind. Onmiddellijk stonden er wel 20 Tanzanianen om ons heen. Rustig te kijken. Maar een man nam meteen met zijn mobieltje een foto van ons kenteken en een ander zei dat we fout waren. De motorrijder zei dat we niet geknipperd hadden en die andere man beaamde dat. Maar dat hadden we zeker wel! De motorrijder, laten we hem M noemen, bleef zeggen dat wij fout waren en dat hij heel veel getuigen had. ..Dat vreesden wij ook wel, iedereen zou natuurlijk tegen ons getuigen. Hij zei dat we dus beter een flink bedrag aan hem konden betalen, dan zou hij er geen politie bij halen. We stonden enorm in dubio wat we moesten doen. We vonden het heel oneerlijk, tenslotte was het ongeluk gebeurd omdat hij aan de verkeerde kant van de weg reed. Daarom hadden we hem niet kunnen zien. En daarom had hij ook niet kunnen zien dat we knipperden om af te slaan. Maar ja, wie zou ons geloven?! Omdat we ook geen zin hadden in hele toestanden bij de politie, boden we hem 50 USD aan. Maar daar lachte hij schamper om, alsof we hem een kwartje aanboden. Hij liet de inhoud van zijn portemonnee zien waarin vele flappen zaten en ook die andere man deed dat. Nee, 50 USD was duidelijk veel te weinig. Ik heb toen mijn reisagent gebeld en hem om raad gevraagd. Ik vroeg hem of we als Westerlingen altijd in het ongelijk gesteld zouden worden door de politie. Dat was volgens hem zeker niet zo. Toen zeiden we dus tegen M dat hij de politie maar moest bellen. Die kwam er even later aan, achterop een motor gezeten. M deed uitvoerig zijn verhaal in het Swahili, evenals de zogenaamde getuigen. Frank werd een beetje kwaad toen hij merkte dat M de zaak verdraaide door te zeggen dat hij aan de goede kant van de weg reed, maar de agent zei tegen Frank dat dat zijn zaak niet ten goede kwam. Het was wel duidelijk hoe onze positie was….We moesten maar naar het politiebureau. Het grote euvel was, hoe de motor, die niet meer kon rijden, daar moest komen. Het duurde nog een hele tijd voor daar een oplossing voor gevonden was. De agent vroeg nog of die motor niet bij ons in de auto kon! Uiteindelijk werd er een vrachtwagentje gebeld. Wij met ons allen naar het politiebureau. Het was inmiddels na 19.00 uur. Daar deden we weer ieder ons verhaal. De agent vond het een groot probleem omdat de verhalen niet met elkaar overeen kwamen. Wel of niet hebben geknipperd, wel of niet aan de goede kant van de weg…Hij wist niet wat hij er mee moest zei hij. Dus moesten we maar naar zijn baas. Die hoorde het verhaal aan, maar had verder weinig commentaar. Het was nogal komisch ook, want als je zoiets eenvoudigs al niet kan oplossen…Wij stelden voor dat we de zaak zouden overdragen naar de verzekeringsmaatschappijen – M had gezegd ook verzekerd te zijn - , die dan zouden beslissen over de vergoeding. Maar de agent zei dat dat (te) lang zou duren. Het was duidelijk dat hij wilde dat we M gewoon nu een bedrag zouden betalen. Maar daar hadden we geen zin meer in. Nu het eenmaal zo ver was, wilden we ook gewoon gerechtigheid. De grote vraag was natuurlijk of dat zou lukken in onze positie. Daar hadden we niet zo veel vertrouwen in, maar het toeval wilde dat we tijdens onze eerste bezoek aan Tanzania ook al eens in aanraking met de politie waren gekomen en daar een goede ervaring mee hadden gehad. Die agent had het destijds erg diplomatiek opgelost. Hij stelde ons toen in het gelijk, maar deed een beroep op ons gevoel door te vragen of wel bereid waren de tegenpartij een bedrag te betalen. We hebben dat toen gedaan. Iedereen blij zeg maar (het ging om een klein bedrag). Maar deze agent had die sociale vaardigheden niet. Geenszins zelfs. Hij vroeg aan ons hoe hij het moest oplossen! Toen ik zei dat hij waarschijnlijk wilde dat we een bedrag zouden betalen, wees hij dat verontwaardigd van de hand. Nu ik het had benoemd, kon hij niet anders dan het ontkennen. En daarmee sneed hij zich enorm in de vingers, want wat moest hij nu nog. Maar nee, hij had nog een ingeving. Dan zou het een rechtszaak moeten worden. Daar schrokken we wel van, want dat zou uiteraard heel, heel lang gaan duren. Maar we bluften. Prima, zeiden we, we zijn toch nog wel een paar maanden in Tanzania en komen er ook nog terug. Om 20.00 uur zei hij dat we beter konden gaan en morgen terugkomen om de zaak af te ronden. Het was overduidelijk dat hij niet wist wat hij ermee aan moest.

De volgende dag moesten we met Beer naar de garage omdat Frank steeds een raar geluidje hoorde en bang was dat er iets met de schokbreker zou zijn. We besloten de ferry te nemen, omdat de garage maar 10 km van de pier af lag. Dat was een verkeerde beslissing! Er is maar 1 ferry en daar moet iedereen op mee…In totaal hebben er 2,5 uur over gedaan om de garage te bereiken (met een ferry-overtocht van 4 minuten waarvoor we meer dan een uur hebben moeten wachten). Er bleek niks met de schokbreker te zijn, maar wel met de rubbers van de stabilisatorstangen die vervangen moesten worden.

Na het bezoek aan de garage zijn we naar de beste supermarkt van Dar gereden, in de hoop daar weer net zo’n geweldig assortiment als bij de supermarkt in Nairobi aan te treffen. Helaas, daar kon het bij lange na niet aan tillen, er was niet heel veel bijzonders te verkrijgen en wat er was was vreselijk duur. Dus we hebben niet echt kunnen inslaan.

Om 15.00 uur werden we op het politiebureau verwacht, maar door die gigantische verkeerschaos in Dar werd dat een uur later, terwijl we toch braaf al om 13.30 uur waren begonnen met de rit naar het zuiden van de stad! Ik belde de agent om hem te vertellen dat we een uurtje later kwamen, dat was geen probleem: beter laat dan nooit was het antwoord. Komisch allemaal. Toen we aankwamen, was de tegenpartij (M) nog niet eens gearriveerd! Wel een vrachtwagen met wel 20 veroordeelden die naar binnen werden geleid en op de grond van het bureau moesten zitten. Achter de balie waren ook twee cellen met een gevangenen erin die steeds nieuwsgierig (?) door de tralies naar ons keken. Je wilde liever niet in zo’n cel belanden…
De agent stelde voor om zijn baas even de hand te schudden en vervolgens wat te gaan drinken op een terras om te wachten op M! Dus iets later zaten we met de agent nog net geen biertje maar een colaatje te drinken en over zijn leven te praten. Komisch! Wij moesten wel zijn drankje betalen, hi, hi. We werden niet eens getrakteerd ;-) Maar we waren dan ook de boeven natuurlijk.

Na een half uur kwam M opdagen. We gingen in een kantoortje praten met de agent, nog een andere agent was er ook bij. M deed weer uitvoerig zijn verhaal en we zagen dat de agent een schets van de situatie had gemaakt, helemaal volgens het verhaal van M, ons plaatje zat er niet bij! Alles wees erop dat wij de schuldigen waren. Zo keek ook iedereen naar ons. Ze begonnen ook weer over de rechtszaak en waarschuwden ons dat dat heel lang zou gaan duren. Hoewel er niet om gevraagd werd, deed Frank nog een laatste poging om zijn zegje te doen, redelijk geëmotioneerd/fel, ook omdat M zoveel leugens had verteld. Frank vroeg aan het eind hoe hij verantwoordelijk kon worden gehouden voor een fout die een ander had gemaakt. Ja, daar moesten ze even over na denken met zijn allen. Het duurde nog een paar minuten en tot onze stomme verbazing zei de agent plotseling dat we konden gaan! We hadden helemaal gelijk, M was fout geweest, niet wij. We waren met stomheid geslagen. Hoezo opeens die enorme ommekeer?? We hadden geen flauw idee. We denken omdat we zo stug bleven volhouden in ons gelijk en geen centimeter toegaven en ook niet inbonden toen ze weer over de rechtszaak begonnen. We hadden weer gebluft dat we dat best vonden, dat we tijd genoeg hadden.

M stond op en toen gebeurde er nog iets ongelooflijks: hij bood zijn excuses aan dat hij ons in deze situatie had gebracht. Hij was opeens heel nederig, er was niks meer over van de strijdlustige man die op het grote geld was uit geweest. We vonden het eigenlijk ook wel heel sneu voor hem. Want de schade aan zijn motorfiets was echt wel aanzienlijk. We hadden hem graag 100 USD gegeven, maar dat durfden we nu niet meer, want wellicht zou dat worden uitgelegd als een schuldbekentenis. En ergens moet ik eerlijk zeggen dat we er ook niet echt veel meer voor voelden, omdat hij zo hoog spel had gespeeld en zoveel gelogen had. Als hij zelf niet over geld was begonnen in het begin, en geen politie erbij had gehaald, hadden we dat geld wel gewoon gegeven, uit clementie met de man. Maar nu had hij zijn kansen verspild. Maar we hadden er geen goed gevoel bij. We blijven het sneu voor hem vinden. Hij heeft alleen het spel verkeerd gespeeld…

Southern Beach stelde als strand niet veel voor vonden we, het was een smal strandje, wel wit zand. Na Dar zijn we naar Mikumi National Park gereden. Omdat dit relatief dichtbij Dar ligt, ca. vijf uur rijden, komen in dit park relatief veel Tanzanianen. Dus geen toeristen in safariwagens, maar lokalen in een gewone personenauto. Dat was wel grappig, nu hadden wij eens de beste ‘safariwagen’. Anders is dat niet zo, omdat onze wagen natuurlijk niet zo hoog als een safariwagen en geen open dak heeft. Dus dan kijkt iedereen ons een beetje met medelijden aan ;-) De dag dat we weg reden uit Dar hadden we geluk met het verkeer: het was zowaar helemaal niet druk, ook niet op de ferry. Reden: het was einde Ramadan! Iedereen was thuis aan het feesten. Dat hadden we toevallig dus heel goed gepland, dat scheelde wel twee uur in de file staan.

Jakhals in Mikumi
Prachtige Baobabs
Mikumi is ook weer een mooi park, maar we hebben niet heel veel dieren gezien. Wel zijn er de bekende uitgestrekte vlaktes, de savannes, erg mooi altijd. Onderweg naar Mikumi, gewoon langs de snelweg, zagen we wel al veel wild: zebra’s, giraffen en olifanten! Geweldig, zonder entree betalen toch veel wild zien. In Mikumi beleefden we ons tweede hachelijke avontuur. Iedereen bezoekt het noordelijke gedeelte, waar we al wel wat last van de tse-tse vlieg hadden, maar dat ging nog wel, enkele tientallen vlogen met de auto mee. Raampjes dus dicht houden. Maar wij wilden ook naar het nauwelijks bezochte zuidelijke gedeelte. Daar was niemand. De wegen waren ook bijna niet begaanbaar, ook helemaal overwoekerd, het was duidelijk dat hier bijna nooit auto’s kwamen. We reden door de bosjes en toen kwamen er wel honderden tse-tse vliegen! In enorme zwermen zaten ze allemaal op onze motorkap, die zag er werkelijk zwart van. Het was doodeng. Je moest er niet aan denken dat ze een manier zouden vinden om binnen te komen (wat bij een LandROVER wel gebeurd zoals we later van een Nederlands stel met een Landrover hoorden!) en ze wilden niks liever…En we waren als de dood dat we de auto uit zouden moeten, omdat de wegen zo ontzettend slecht waren, dus dat we bijvoorbeeld vast zouden komen te zitten. We wilden niks lievers dan zo snel mogelijk het park weer uit. En ondertussen kwamen er steeds meer tse-tse vliegen…Als je heel veel steken krijgt, kan dat heel verkeerd uitpakken (slaapziekte en mogelijk zelfs coma). We waren dan ook heel blij toen we het park uit reden. Meteen waren alle vliegen weg. Bizar!

Hierna zijn we naar Iringa gereden, dat op een heuvel ligt, op 1800 meter. Het was er zelfs wat frisjes, wel lekker, want het was overal best warm geweest. Iringa is een leuke plaats, een vredig bergstadje. met lanen met bomen, veel schitterend paars bloeiende jacaranda’s. We hebben iets buiten de plaats op een camping aan de rivier gestaan. Vervolgens zijn we naar Ruaha National Park gegaan, het mooiste park dat we in Tanzania hebben bezocht. Echt schitterend! Dat komt vooral ook omdat er een rivier doorheen loopt, waar nu eens wel wat water in stond. Heel veel rivieren in Kenia en Tanzania staan kurkdroog, dan is er echt alleen maar zand te zien, geen druppel water! Maar hier dus wel en dat maakt het heel mooi. Ook de vegetatie is heel afwisselend en erg fraai. Veel baobab-bomen. Die zie je sowieso heel veel, ook op weg naar Iringa, zelfs baobab-BOSSEN, zo bijzonder. Ruaha vonden we schitterend. Het staat bekend om de vele olifanten, maar die hebben we toch niet heel veel gezien. Wel van heel erg dichtbij! Want we hebben overnacht in een banda in het park (kamperen was weer veel te duur), en toen we buiten (altijd buiten) tanden stonden te poetsen, kwam er opeens een olifant om het hoekje kijken. Daar schrokken we toch wel van. Die olifant was er ook al geweest toen we bij de rivier een wijntje zaten te drinken. De beheerder van de banda’s zei ons toen hij weg ging dat we moesten oppassen voor de olifant. Maar ja, hoe doe je dat?! We waren weer eens helemaal alleen en deze keer was er tot onze verbazing niet eens een wacht, er was gewoon helemaal niemand. Toch niet helemaal jofel als er dan opeens zo vlakbij een olifant staat. Want wat moet je doen dan. Inmiddels hebben we geleerd dat je niet moet weglopen – dan komt hij je achterna -, je moet het dier strak blijven aankijken, zodat hij het idee heeft dat je niet bang voor hem bent. Dat deden we bij toeval ook, omdat we hem goed in de gaten wilden blijven houden.

Ruaha, Lizzy, Juultje en Babetje
De volgende dag zijn we met een gids het park in gegaan, omdat we hoopten dan weer een luipaard of cheetah te kunnen spotten. Dat lukte niet, maar wel heel veel leeuwen. Echt, heel veel! Eerst zagen we al vier leeuwinnen en even verderop twee mannetjes leeuwen, maar helemaal op het eind van onze safari lagen er op een plaats maar liefst 28 bij elkaar, allemaal in groepjes van vier, drie of vijf, maar vlak bij elkaar. Schitterend. Alleen jammer dat ze altijd zo lui zijn… We herkenden helemaal onze Tommie en Kumari ;-) En Poes, en Banjer. Hi, hi. Nou ja, Banjer toch minder, die banjert tenslotte vooral altijd veel rond.

Na Selous zijn we naar The Old Farm House gereden, een hele bekende camping voor overlanders, met prachtige kampeerplaatsen en een geweldige keuken! We hebben het er dus weer eens van genomen en ingetekend voor het driegangen-diner! Na al onze eenvoudige maaltijden,vonden we het bijna wat overdadig…Maar erg lekker. Het bleek een Franse kok te zijn, dus wat wil je. De volgende dag toch weer vertrokken, want we vonden het er voor de rest nogal saai. Toen tot 50 km voor de grens naar Malawi gereden en overnacht op een erg leuke camping, vlakbij TUVULU, gelegen in een dorpje, te midden van thee- en bananenplantages. Het was community-integrated zoals dat heet, maar dat bleek weer een farce te zijn, want we werden verwelkomd door een…Deense jongen! Geen Tanzaniaan te bekennen. Lekker community-integrated…Het was van een Tanzaniaanse NGO en die hadden ook een documentaire gemaakt over HIV/Aids. Hij vroeg of we die wilden zien tegen een vergoeding. Natuurlijk. Het was werkelijk interessant om te zien hoe zij met dat hier sterk beladen onderwerp, een groot taboe hier, om gaan. Er werd een gezin getoond zonder Aids, een met Aids en een weesmeisje die haar ouders had verloren aan Aids. Het gezin zonder Aids was het meeste in beeld. De man met Aids liet ongeveer alleen zijn medicijnenpotje zien. Het is hier zo’n taboe dat mensen liever 50 km reizen en daarvoor een Euro betalen om hun medicijnen – die gratis verstrekt worden! – op te halen dan dat ze dat bij het plaatselijke ziekenhuis doen, want dat ziet iedereen hun. Het was een documentaire van niks in onze ogen, maar zij waren er enorm trots op en wilden met de documentaire de dorpen langs. Daarvoor hadden ze dan wel een projector nodig. Dat is hier vaak het probleem. Ze vinden dat ze altijd spullen nodig hebben om een probleem te kunnen oplossen… althans, NGO’s vinden dat. In onze ogen zou er met deze documentaire weinig bereikt worden, maar op zijn minst werd Aids aan de orde gesteld – dat vaak wordt afgedaan als Tuberculose! – en dat is misschien al heel wat. We zijn nog door het dorp gelopen en zagen de theefabriek. De omgeving hier, in de Southern Highlands zoals de streek wordt genoemd, leek wat welvarender dan de rest van Tanzania. Stenen huizen in plaats van mud huts, met zelfs ramen. Het was volgens de Deense jongen ook een hele vruchtbare streek, alles groeide er. Het was er dan ook heel erg groen. Maar dat is in veel delen van Tanzania. Veel groener dan de meeste mensen zich een Afrikaans land voorstellen. En wat een enorme grote bomen overal. Daar valt de grootste eikenboom bij ons bij in het niet. Enorme acaciabomen, mangobomen, baobabs en vele andere soorten. Het is ook grappig als je hier de weg vraagt. Dan krijg je een beschrijving als: bij de twee Baobabs tegen over elkaar rechtdoor, bij de grote mangoboom linksaf. In plaats van bij het postkantoor links en bij het winkelcentrum rechtdoor.

We hebben in Tanzania bijna altijd goede wegen gehad, ook in de parken. Een groot verschil met Kenia! En waar de weg niet goed was, werd er aan de weg gewerkt. Tanzania lijkt op de goede WEG te zijn qua wegennet. Ook de campings zijn meestal prima (in Kenia ook). Veel beter dan we verwacht hadden in elk geval.
Wat ik ook nog kwijt moet, is dat we al twee keer veel geluk hebben gehad met eerlijke mensen. Wij zijn altijd best een beetje trots op onszelf dat we ondanks alle verkassingen zo weinig kwijt raken of vergeten. Maar dat is nu dan toch twee keer gebeurd! De eerste keer vergat ik in een restaurant mijn tas met daarin onder meer mijn telefoon en de portemonnee met geld (de pasjes en paspoort zitten in een tasje rond mijn middel). Toen we weg wilden rijden, kwam de ober er met de tas aan. Niets eruit gehaald. Ik vind dat werkelijk lovenswaardig, want hoe verleidelijk moet dat niet zijn als er in die portemonnee een jaarsalaris voor hun zit…De tweede keer was ik mijn horloge verloren. Zitten we tegenover de douches op de camping, komt er een toeriste uit de douche met mijn horloge en vraagt ons als eerste: zijn jullie een horloge kwijt? Ongelooflijk! Horloge weer terug dus.

O ja, dan nog het antwoord op de prijsvraag! Jan en Fransje krijgen een herkansing, want die hebben het op zich goed, maar nu is de vraag natuurlijk nog: WELK stampotje?! We hebben besloten tot een extra prijs, namelijk voor originaliteit, en die is voor Wallie, want braai-bloedworst vonden we wel heel creatief gevonden. Alle anderen hebben mij teleurgesteld, jullie hebben mijn kookkunsten niet echt hoog staan geloof ik: broodje kaas? Dat kan je toch geen gerecht noemen?! Maar aan de andere kant, klopt het helemaal, dat eten we het meeste voor de lunch! Zou je toch ook niet geloven? Dus toch ook een prijs voor jullie Anneke en Pieter. Aardappel klopt dus ook Trudy, maar ja, dat is toch geen gerecht, dat is een onderdeel van een gerecht. Maar toch ook een prijs ;-)

Lieve mensen, volgende keer meer over Malawi, waar er een groot tekort aan diesel is! De president is een dictator geworden en besteedt het geld liever aan buitenlandse reizen en de aanschaf van een privéjet dan aan de inkoop van diesel, dus dat wordt maar mondjesmaat meer ingekocht hier. En de president is een goede vriend van Mugabe, dus de mensen zijn hier erg bang. En terecht denken we, want stel dat het vredige Malawi afglijdt naar zo’n lugubere toestand als in Zimbabwe. Toen we hoorden dat de diesel er niet meer was – we zaten toen al een eindje in Noord-Malawi – hebben we meteen berekend of we met onze tank de grens van Mozambique zouden halen. Dat moet lukken – we hadden hem gelukkig helemaal vol getankt in Tanzania omdat daar de diesel een stuk goedkoper is dan in Malawi en Malawi is niet zo heel groot.

Veel lieve groeten,

Frank en Stina

P.s. 1 Wim, deze keer hebben we Mwanza niet bezocht - evenmin als Tabora, Dodoma en Kigoma – maar ook wij hebben er goede herinneringen aan net als jullie.

P.s. 2 Lieve motormuizen, we hopen dat jullie een leuk motorweekend hadden? Aaah, wat hebben we dat gemist…

7 opmerkingen:

  1. Hoi Stina en Frank,

    't Was weer even slikken, wat een enorme lap tekst hebben jullie weer 't wereldwijde web opgeslingerd. Daar ga ik de komende dagen maar eens een keer goed voor zitten!

    Ciao,
    Christel

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo Frank en Stina.
    Wat een avonturen, 't moet niet gekker worden !
    Maar 't wordt wel wennen aan auto's straks, want die hebben we nog steeds heel veel in Nederland.
    Het Stamppotje is bekend: peen en uien!Gelukt hè !
    Veel geluk verder, en tot over een paar weken.
    Groetjes Jan en fransje.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hallo Stina en Frank, het is weer een geweldig mooi verhaal. Wat een belevenissen. Zelf hebben wij ook al een aantal landen bezocht in Afrika w.o. Kenia. En afgelopen winter hebben we Gambia bezocht en heel veel gezien. Het is ons zo goed bevallen daar, de mensen zijn zo relaxt, dat we daar komende winter weer naar toe gaan en nog meer gaan zien en beleven. Heel veel plezier op jullie tocht.
    Groet Esther.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hoi Stina en Frank,

    Wat een mooi en spannend verhaal zeg! Apart om dat hier in ons kikkerlandje te lezen.

    groetjes!

    Maarten en Tiny

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Schitterend toch .... Malawi, komt mj heel bekend voor. Bedankt voor jullie kaartje ! Kom behoudens terug thuis, ik wil een reis naar Afrika boeken .... Groetjes Patrick & Mady

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Het was een rustig vooruitzicht; een half jaar lang geen Stina en Frank die je "oren van de kop kletsen". Dat viel tegen want in dat half jaar "kletsten ze ons de ogen uit de oogkassen" met hun belevenissen via deze weblog.

    Ik heb ze intensief gelezen en genoten van de wijze waarop jullie de lezer hebben meegenomen op jullie reis. Dia fraaie uitvergrootbare foto's waren de slagroom op de pudding.

    Jammer dat de reis binnenkort in Durban eindigt. Maar we zien ernaar uit jullie weer te begroeten als eilandbewoner en hopen dat jullie ons dan weer "de oren van de klop kletsen" over alle avonturen en ervaringen.
    Tot spoedig!

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Excellent post I must say.. Simple but yet interesting and engaging.. Keep up the awesome work!

    paxil

    BeantwoordenVerwijderen